zondag 29 december 2013

National Park of Souss Massa

Sidi Benzarne is een dorpje met ongeveer 800 inwoners. De dorpsbewoners zijn veelal sedentaire Berbers. Dat wil zeggen: zij trekken niet als nomaden rond, maar bewerken de grond als landbouwers, vaak met de hulp van ezels. Ook houden zij schapen en geiten voor de melk, yoghurt en kaas en hoeden zij die in de heuvelachtige omgeving.
Het dorpje ligt aan de ingang van het door vogelliefhebbers graag bezochte Nationale Park Souss Massa midden in de heuvels en naast de monding van de rivier Souss.
Het gebied is één grote delta van verschillende tijdelijk waterafvoerende riviertjes ( oued's genaamd ) die allemaal in de Atlantische Oceaan uitmonden.
Daarmee is de regio waterrijk, vruchtbaar én vogelrijk.


We worden naar goed Berber gebruik gastvrij onthaald door Lahcen Baha, officieel gids van het natuurpark, en zijn vrouw Élena. We slapen in hun smaakvol ingerichte woning La Maison Blú. De volgende dag gaan we al bijtijds op pad. Lahcen is geboren en getogen in Sidi Benzarne, hij kent het gebied op z'n duimpje en, wat meer is, hij houdt met hart en ziel van zijn geboortestreek die zo rijk is aan flora en fauna. Als professioneel gids weet hij waar hij het over heeft wanneer hij vertelt over de talrijke vogelsoorten en de verschillende antilopesoorten, die in de duinen leven. Ook weet hij als geen ander dat met de komst van vuurwapens, gemotoriseerde voertuigen en het gebruik van pesticiden in de landbouw dieren in hun voortbestaan bedreigd worden.

De 'heremiet ibis' ( geronticus eremita ) is een van die bedreigde diersoorten. Gerard Kaal, dierenarts en trouw blogvolger, heeft in 1982 meer dan 40 heremiet ibissen op verzoek van het Wereld Natuur Fonds in Marokko gesexet met het doel om een evenredig aantal mannetjes en vrouwtjes uit te zetten in het kleine Atlasgebergte.
Zijn wetenschappelijke naam 'Geronticus eremita' betekent letterlijk 'oude woestijnkluizenaar'. Ze worden ook wel 'kaalkop ibis' genoemd ( Engels: bald ibis - Frans: l'ibis chauve ).
De vogel is grotendeels zwart met een paarse gloed op de vleugels, die een spanwijdte van 95 cm. hebben. De lange rode snavel is omlaag gebogen. Achterop zijn kop heeft hij een kuif en kraag van lange veren. De naaktroze kop is kaal met lange zwarte nekveren. Jonge vogels hebben een donkere kop, een grijze snavel en grijze poten.

De grootste kolonie heremiet ibissen vindt nu zijn leefgebied in het Nationale Park van Souss Massa. Tot mijn grote verbazing weet Lahcen precies wanneer ze waar zitten. Wanneer we zijn huis verlaten staart een klein steenuiltje ons met een ondoorgrondelijke blik aan. Na een rit van ongeveer 10 kilometer door de heuvels treffen we inderdaad de kolonie aan, zo'n 500 exemplaren volgens Lahcen. De hemelsblauwe lucht ziet letterlijk zwart van de ibissen.


In 1993 is in Marokko een breed programma van start gegaan om deze 'laatste' Heremiet ibissen te beschermen. Waar ze tot voor kort nog rond de Middellandse Zee, in Turkije en Egypte en voorheen zelfs in de Alpen en Europa nog voorkwamen, zijn Tamri, ten noorden van Agadir, en Souss Massa, naast een klein broedgebied in Syrië/Turkije, nu de laatste bastions waar groepen van deze zeldzame vogels nog broeden. Er zijn 7 parkwachten aangesteld om deze twee Marokkaanse locaties in de gaten te houden. Zo worden er maatregelen getroffen voor voldoende drinkwater, de broedplaatsen worden voorzien van bruikbare broedrichels en de vogels worden extra beschermd tegen roofdieren. Verder wordt er campagne gevoerd om schoolkinderen bewust te maken van de zeldzaamheid van deze vogels en wordt de lokale bevolking ondersteund met economische voordelen bij biologische landbouw, het houden van bijen en het ontwikkelen van ecotoerisme.

Wanneer een deel van de kolonie is neergestreken, krijg ik de kans om vanaf een flinke afstand een filmpje te maken.



Het Nationale Park Souss Massa strekt zich in een 40 kilometer brede strook van Agadir langs de kust uit naar het 100 kilometer verder naar het zuiden gelegen Tiznit. Binnenin het park liggen de reservaten Rokein ( 2000 ha - iets onder Agadir ) en Arrouis ( 1200 ha - iets verder naar het zuiden ). Het zijn extra beschermde gebieden. Boswachters zien onder meer toe op de ontwikkeling van voldoende plantengroei voor de - onder toezicht - in het wild grazende uiterst zeldzame antilopesoorten: de oryx, de addax, de dammagazelle en de dorcasgazelle. Daarnaast leeft hier ook de zeldzame 'struisvogel met de rode nek', een ondersoort van de welbekende struisvogel. Stuk voor stuk bedreigde diersoorten. De addax en de dammagazelle zijn met uitsterven bedreigd, de oryx is dat zelfs in ernstige mate. De struisvogel met de rode nek wordt als 'in gevaar' beschouwd.

Wanneer we langs de kust naar Tifnit-plage rijden, verbaast het me dat er hier in de duinen militaire oefeningen gehouden worden. Dat lijkt de natuurlijke omgeving behoorlijk te verstoren. Ik vraag me af in welke mate een leger haar grondgebied 'beschermt', terwijl datzelfde leger de natuurlijke staat van dat land tegelijkertijd zelf met zijn aanwezigheid aantast! Kennelijk speelt er een ander 'lands'belang.

Tifnit is een schilderachtig vissersdorpje. Weliswaar diep weggedoken in een achterland en ingebed in de duinen tussen de zee en de achterliggende beginnende woestijn, wordt het toch gevonden door ecotoeristen en surfliefhebbers. We moeten de auto aan het strand achterlaten. Er liggen talloze blauwe vissersbootjes aan de kant. Van daaraf trekken we te voet verder door een uitgestrekt duingebied. We ploegen enkele kilometers door het rulle zand, alvorens we aankomen bij het Arrouais reservaat. Lahcen is in zijn element. Feilloos leidt hij ons naar de plek waar een groepje oryxen vredig staat te grazen. Door de verrekijker zien we ook een dorcasgazelle.

De oryxen worden ook wel spiesbokken genoemd, een antilopesoort die voorkomt in Afrika en Arabië. De dieren zijn goed aangepast aan het leven in droge hete woestijnen. Ze kunnen langere tijd zonder water en hoge stijgingen in de lichaamstemperatuur aan. Op het heetst van de dag zoeken de dieren wel de schaduw op. Ze zijn te herkennen aan hun lange, dunne rechte hoorns, vrij korte manen, de bult op de schouder en grote hoeven. De dunne vacht is wit van kleur met zwarte, grijze en/of bruine vlakken. Beide geslachten dragen hoorns, die 38 tot 127 centimeter lang worden.
En profile lijkt het of het dier één hoorn heeft.
Daarom denkt men dat de oryx de mythe van de eenhoorn het leven heeft ingeblazen. ( info van Wikipaedia )

's Middags genieten we samen met Élena van een lunch met vers gegrilde zeevissen in een Berbertent in de tuin van Auberge la Dune. Het restaurant, met uitzicht op zee, ligt aan het strand bij Sidi R'bat.

Daarna trekken we verder onder leiding van Lahcen over 'ongebaande paden' het gebied in op zoek naar vogels. Tussen het riet wemelt het van de waterschildpadden, er zit een kleine kolonie aalscholvers aan de waterkant en lepelaars vissen naar voedsel. In de lucht trekken grote vluchten vogels. We zien er onder meer marmereenden, purperreigers, grauwe buulbuuls en roze flamingo's.
Oued Souss en de hele streek daar rondom heen kent een zeer groot vogelbestand, waarvoor de liefhebbers van heinde en ver komen. Voor de volledige lijst van de in het wild voorkomende vogels klik op deze link voor een ornithologisch reisverslag door Noord en Zuid Marokko.


Aan het eind van de middag rijden we naar de kust bij Sidi Bolfdail, waar tegen de ruige steile rotswand soms tijdelijk, soms permanent, plaatselijke vissers in grotwoningen huizen. De natuur is er overweldigend en indrukwekkend. Het lijkt of we aan het begin van de schepping staan, wanneer we de zon majesteitelijk zien ondergaan.


Met het vallen van de avond keren we huiswaarts, waar wij met de familie samen in La Maison Blú toe mogen tasten in een dampende schotel couscous, waarbij naar ´s lands wijs en ´s lands eer onze vingers het bestek vormen.


De volgende dag vertrekken we na een smakelijk ontbijt en een hartelijk afscheid richting Riad Aicha in Marrakesh, waar we in de middag aankomen met tassen vol dierbare herinneringen.

Uit de volgende video blijkt dat er in Europa weer hoop is voor zwarte kaalkop ibis:



P.s.
* De groot formaat foto´s, de foto van Tifnit-plage en die van de oryxen zijn van Loek Hofstede.
* U doet Élena en Lahcen een groot plezier, wanneer je hun levenswerk via de Facebook-button op hun site 'leuk vindt, of te wel like-t', u help er hun 'onderneming' mee bekendheid te geven.

Roadtrip to Layoune, Westelijke Sahara

De A7 in Marokko is een nieuwe snelweg van Casablanca via Marrakesh naar Agadir. Het traject Marrakesh-Agadir is een fantastische rit van bijna 250 kilometer langs heuvels van dieprode aarde met olijfbomen en uitzicht op de besneeuwde bergtoppen van het Hoge Atlasgebergte. De temperaturen wisselen van 15 graden hoog in de bergen naar 25 graden in de lager gelegen gebieden richting kust. De route is pas in 2010 in gebruik genomen en wordt (nog) niet intensief gebruikt, misschien omdat het een tolweg is. Op weg naar de westelijke woestijn en Mauritanië in het zuiden maken Loek en ik er voor het luttele bedrag van ongeveer zes euro graag gebruik van. Het is vrijdag 6 december.


Even onder Agadir valt ons oog op een informatiebord van Nationaal Park Souss Massa, een 33.800 hectaren groot natuurgebied aan de monding van de Souss Massa rivier, die uitkomt in de Atlantische Oceaan.

Het bord geeft aan dat het om een vogelreservaat gaat en nieuwsgierig geworden, proberen we de toegang te vinden. Dat valt nog niet mee, want verder ontbreekt elke aanwijzing. Met een beetje geluk belanden we tegen de schemering bij een ingang van het park in Sidi Benzarne. Er is een open ingang naar het natuurgebied en we maken langs de riviermonding van de Souss Massa rivier een onverwacht fraaie wandeling richting oceaan. Toen we bij de invallende duisternis informeerden naar een gelegenheid om te slapen werden we naar Lahcen Baha gebracht. Hij is parkgids en een enthousiast vogelaar. Met de gastvrijheid waar Berbers om bekend staan, nodigt hij ons thuis uit.


In hun 'La Maison Blú' maken we kennis met zijn charmante Italiaanse vrouw Élena. Even later zitten we aan een smakelijke tajine schotel. Na een heerlijk ontbijt met zelfgebakken brood, zelfgemaakte jam, pindakaas en Italiaanse espresso spreken we af om op de terugweg Lahcen en Élena opnieuw te bezoeken. Lahcen zal ons dan een dag lang door het park gidsen om op zoek te gaan naar een kolonie zeldzame zwarte ibissen en naar de oryx antilopen die nog in het wild in de plaatselijke zandduinen voorkomen.

Via kleine dorpjes, die verspreid liggen tussen de glooiende heuvels aan de kust komen we bij Aglou Plage, een geliefd strandoord voor stadbewoners uit Agadir. Zelfs voor Marokkanen is een ritje per dromedaris over het strand een attractie. Druk is het er niet. Het is winter en met zo'n 24 graden is dat erg koud voor Marokkaanse begrippen. De dromedaris heeft een vrije dag.



We gaan op advies van Lahcen en Élena op zoek naar the Arc of Mirleft. Een prachtig natuurverschijnsel. Een grillige rotsformatie, die als een grote boog over het strand loopt, veroorzaakt door de hoog opspattende golven een spectaculaire branding aan de kust. Het tegenlicht biedt een mooie gelegenheid om er fraaie plaatjes van te schieten.


Sidi Ifni is de eerste plaats waar we 'wild' kamperen. Dat is overal toegestaan in Marokko. Loek heeft een vernuftig systeem bedacht, waardoor hij in een tentje op het dak van zijn auto kan overnachten. Ik hou het 'laag bij de grond' en rol mijn buitenslaapzak uit op een hoge rots met uitzicht over de oceaan.

De volgende dag rijden we via een bergroute door een gebied waar veel Berbers wonen, meest nog  nomaden, die met hun dromedarissen rondtrekken op zoek naar vers groen voor hun kudde.

Na Guelmim komen we richting Tan-Tan steeds verder in het zuiden, een landelijke regio waar veel Arganbomen groeien. De vruchten van de arganboom zijn groen en zijn te vergelijken met olijven. Arganolie is een veelgevraagd product. Prijzen boven de € 100,- per liter zijn geen uitzondering. Het heeft daarom de bijnaam vloeibaar Marokkaans goud. Het wordt zowel in de keuken als in de badkamer gebruikt.


We slapen weer aan de kust, nu bij Lac de Naila in Parc National, waar het ondertussen flink is gaan waaien. De tent kan niet op het dak van de auto. Ik zoek met mijn slaapzak een plaatsje in de luwte tussen de rotsen, waar de sterren aan de heldere hemel flonkeren, enorme zeevogels hoorbaar door de lucht vliegen en het zilte zeewater rustig aan mijn voeteneind kabbelt. Na een fris bad in zee reizen we de volgende ochtend via Tarfaya naar Layoune in het zuiden en zitten daarmee al op de hoogte van de Canarische eilanden. Vanwege de politieke spanningen in de regio passeren we veel controleposten van leger en politie. De Westelijke Sahara was tot 1975 een Spaanse kolonie onder de naam Spaanse Sahara. Toen Marokko in 1956 onafhankelijk werd van Frankrijk, claimde Marokko het gebied. Maar ook Mauritanië maakte aanspraken op de regio, terwijl de plaatselijke bevolking in een gewapende strijd van Polisario vocht voor zelfbeschikkingsrecht. Het conflict werd voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Dat nam de wijze beslissing dat het zelfbeschikkingsrecht van de lokale bevolking, de Sahrawi, voorop stond. Het is echter een slepend conflict geworden, dat nog steeds voortduurt.

Vanuit Layoune nemen we in oostelijke richting de geasfalteerde weg naar palmerie El Hagounia, een kleine oase op de kaart zo'n 150 kilometer de woestijn in. Een ruig rotsachtig gebied met her en der verspreid liggende zandduinen. Er schiet een witte woestijnvos met zijn grote oren voor de auto langs. Het waait nog steeds flink en het scherpe, gelige woestijnzand verstuift over de weg en neemt het zicht weg. We passeren kleine wallen los zand op de weg. Soms vormen zich in enkele uren tijd behoorlijke zandduinen, die na een dag ook weer verdwenen zijn: wandelende duinen. Na zo'n 70 kilometer op de eenzame weg naar de oase blijkt er een 'dijk' van een duin de weg op te zijn gewandeld. Het terrein is te ruig om de duin te passeren.

Het is al schemerig en daar staan we dan. Loek zet zijn tent op het dak. Ik nestel me, diep in mijn slaapzak weggedoken tegen de rug van de zandduin en hoop dat die 's nachts niet weg wandelt. Het waait enorm. Fijn woestijnzand stuift wervelend in het rond. Klaas Vaak strooit me kwistig zand in de ogen en slaap prima. De volgende ochtend is het windstil. De zon schijnt en ik wurm me onder een laag woestijnzand uit, die als een cocon om heen opgewaaid is. De enorme leegte en stilte om me heen is overweldigend, de scenery bij het ontbijt bestaat uit zon en zand.

Woestijnen, onherbergzaam, stilte, ruimte............
soms een grote verlaten woestenij........
vaak weergaloos mooi.............


Vanuit Layoune aanvaarden we de weg terug via Tarfaya. In de stad, midden op een drukke straat bekogelt een zwakbegaafd meisje alle voorbijrijdende auto's met een flinke keien. Een steen belandt op onze voorruit en er springt een enorme ster in de ruit. Het meisje 'bewerkt' iedere willekeurige wagen en niemand grijpt in. Iedereen is bang voor deze mensen. Volgens Arabische overleveringen kunnen djinns, bovennatuurlijke onzichtbare wezens, bezit nemen van mensen. Djinns worden tot de boze machten gerekend. In verhalen, zoals Aladin en de Wonderlamp, komen djinns voor als magische wezens, die wensen in vervulling kunnen doen gaan. Een ster in de voorruit stond niet op ons wensenlijstje!


Loek gaat naar het politiebureau en ik ontdek tijdens een wandeling door Tarfaya een museum over Antoine de Saint Exupérie. Hij was een Franse beroepspiloot en schrijver die in 1944 om het leven kwam bij een militaire actie boven de Middellandse Zee. Wereldberoemd werd hij met het boekje Le Petit Prince, De Kleine Prins, waarvan 80 miljoen exemplaren in vele talen verspreid werden. Dit moderne sprookje - 'Men ziet alleen duidelijk met het hart. Het essentiële is onzichtbaar voor de ogen' - speelt zich af in de woestijn van Marokko waar hij een vliegtuigcrash overleefde.
In 1999 eindigde het boek in Frankrijk op de vierde plaats in een verkiezing van de 100 beste boeken van de eeuw. In het plaatselijke museum wordt het levensverhaal van Saint Exupérie in beeld gebracht en er worden originele illustraties uit 'de kleine prins' tentoongesteld.

De internationale organisatie Terre des Hommes, die zich inzet voor hulp aan kinderen wereldwijd, ontleent haar visie aan een gelijknamig boek van Antoine Exupérie dat over de strijd van de mens gaat; een met zichzelf en de natuur.

We rijden door naar Tan-Tan en Tiznit. In Tiznit passeren we een hotel met de onheilspellende naam Titanic, ik vraag me af wie daar met een gerust hart op één oor gaat liggen slapen.
's Avonds overnachten we weer bij de Berberfamilie Lahcen en Élena in Sidi Benzarne.

donderdag 26 december 2013

Agadir en Essouira

Agadir is een welvarende havenstad aan de westkust van Marokko en is de grootste badplaats van dit land. Qua sfeer is de stad enigszins vergelijkbaar met Rotterdam, niet traditioneel, wel conservatief en op een zakelijke wijze vooruitstrevend. Zoals Rotterdam op 14 mei 1940 rond 13.30 uur in haar 'hart' geraakt is door een bombardement in het kader van de Duitse aanval op Nederland, zo verloor Agadir op 29 februari 1960 om 23.40 uur lokale tijd in 15 seconden haar kashbah, het oude centrum, door een aardbeving. In totaal vielen er ongeveer 15.000 doden, een derde van de bevolking van Agadir.

De afstand van Marrakesh naar Agadir wordt weer comfortabel overbrugd met de bus, ruim 200 kilometer door een wat lager gelegen en vlakkere natuur. Een mooie gelegenheid om een ander deel van Marokko te zien. Met zijn bijna 700.000 inwoners is Agadir een flinke en moderne stad. Het enorme strand met zijn kilometerslange boulevards is erg populair bij de stadsbewoners om er te wandelen en te eten op een van de talloze luxe terrassen. Het mondaine leven hier staat in schril contrast met het eenvoudige leven van de berg- en woestijnbewoners in het oosten en het zuiden.
Twee nachtjes was voor mij voldoende.

Essouira is een ander verhaal. Het is een karakteristiek havenstadje, gelegen een Berberregio, circa de helft van de bevolking spreekt nog het Berber dialect. In de Middeleeuwen heette het Mogador. Het heeft daarna een welvarende periode gekend als een van de grootste toenmalige purperproducenten. Het purperrood werd gewonnen uit twee in zee levende slakkensoorten. Als traditionele koningskleur was het een teken van rijkdom, smaak en aanzien. Voor één pond verfmassa moesten slaven met een steen de diepte in om zo'n 30.000 purperslakken op te duiken. Deze leveren dan vier gram zuivere kleurstof op. Purperstof was 20 x duurder als goud.

Tegenwoordig is Essaouira vooral bekend als toeristische trekpleister. Er staat constant een flinke aanlandige wind en door de hoge golven trekt het windsurfers uit de gehele wereld.
De medina van Essaouira staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Er is een kleine vissershaven, waar men lijdt onder de concurrentie van de havens van Agadir en Safi. Toch wordt er een aanzienlijke hoeveelheid vis gevangen, vooral sardine. Het is prachtig schouwspel om de enorme hoeveelheid zeemeeuwen te zien, die op de visafslag aan de kade afkomen.



Essaouira betekent in het Berber de muur of de kleine muur; dit slaat op de vesting, die het stadje is geweest in het verleden. Naast Arabieren wonen er veel 'Gnawa', afstammelingen van zwart-Afrikaanse slaven. Ter herinnering daaraan vindt er jaarlijks in juni een Gnawa- en wereldmuziekfestival plaats. Ik viel met mijn neus in de boter. De voorbereidingen voor het festival waren in volle gang. De plaats liep vol met muzikanten en muziekliefhebbers. Er stond een groot podium midden op het stadsplein opgesteld, waar de vrolijke Afrikaanse klanken vanaf spatten.
Met alle Afrikanen, Engelsen, Spanjaarden, Portugezen en Italianen op de terrassen en in de café's was het er een gezellige drukte.
Na een tradionele Marrokkaanse Hammam, waarbij je geboend, geschrobd, afgespoeld en tenslotte ontspannend gemasseerd wordt voelde ik me herboren. Klaar om na 4 dagen Essouira terug naar Riad Aïcha in Marakesh te gaan om daar de volgende dag het vliegtuig terug naar Nederland te nemen. Einde van mijn reis naar Marokko in juni van het afgelopen jaar.
Onlangs, in december, ben ik opnieuw naar Marokko getrokken om met Loek Hofstede een roadtrip langs de westkust richting Mauretanië te maken. Over dat avontuur gaat de volgende blogaflevering.

woensdag 25 december 2013

Desert trip to Timbouktou......

Reizen in Marokko is verrassend gemakkelijk. De koningssteden Fes, Meknes, Marrakesh en Rabat in het noordelijke deel van het land zijn via snelle treinverbindingen met elkaar verbonden. Het zuidelijke gedeelte van Marokko is erg dun bevolkt, het bestaat uit het immense Atlas gebergte en grote woestijnen. Hier reist men per bus. CTM en Supratours zijn 2 concurrerende busdiensten, die de verbindingen tussen de steden naar het zuiden onderhouden. Voor de ongeveer 5 uur durende trip van 200 kilometer dwars door Atlas naar Quarzazat moest ik omgerekend 7 euro betalen en 50 cent voor de bagage.


Deze reis door de hoge Atlas met zijn besneeuwde bergtoppen is alleen al de moeite waard, ook al zou de onbekende bestemming waar je terecht komt onverhoopt tegenvallen.

Die bestemming was Quarzazat, op zich een wat saaie plaats, die bekend is vanwege haar populariteit voor filmopnames, met religieuze en historisch bijbelse thema's, zoals the Last Temptation of Christ uit 1988. Maar ook Laurence of Arabia, The Shelthering Sky, The Gladiator en zelfs het niet zo héél orthodox bijbelse Sex in the City 2 ( 2010 ) is er opgenomen.
In 2006 was Quarzazat de finishplaats van de vierde etappe van de rally Parijs-Dakar.
Een andere toeristische attractie is de Taouirirt Kashbah ( zie foto ), een indrukwekkende kashbah uit het begin van de 19e eeuw, die als paleis diende voor de krachtige Glaoui-clan die de karavaanroute in de regio beheerste in die tijd.

Vanaf Quarzazat verandert het landschap. De 200 kilometer lange route van Quarzazat naar Zagora gaat door de vallei van de Draa, een langgerekt vruchtbaar groen dal met palmbomen. Ik maakte op aanraden van de reisgids Lonely Planet, die ik van Thomas en Loes had meegekregen, een tussenstop in Agdz. Het charmante piepkleine dorpje zou volgens de gids te vaak onterecht worden overgeslagen. Daar kreeg ik geen spijt van. Het was inderdaad een verborgen parel.

Agdz of Agdez betekent in het Berber 'rustplaats'. Het stadje ligt op de oude karavaanroute, die Marrakesh met Timboektoe verbindt en heeft lange tijd een belangrijke economische rol gespeeld. Het stadje met zo'n 10.000 inwoners is eigenlijk één langgerekte bebouwde weg langs de route van Quarzazat naar Zagora, die met enkele zijstraten het centrum van het plaatsje vormt. Daarachter, aan de oostkant, liggen de oude woonwijken waar ik op zoek ging naar een plek om te overnachten. Op een verhard zandpad passeer ik een schitterende oude kashbah, dit is het verdedigbare deel van de medina, de binnenstad, zoiets als een citadel. Geen idee waar ik terecht zou komen.

Dat werd na lange tochten over zanderige paden, vriendelijke maar onbegrepen informatie van de locale Berbers en verschillende gesloten accomodaties nog een grote verrassing. Vermoeid en verstoft, klopte ik aan op een onbeduidende deur en een vriendelijke Frans sprekende man heette me hartelijk welkom in Dar Qamar. Ik stapte een prachtige tuin met een kabbelend beekje binnen. De eigenaar bleek hier een waar lustoord te hebben opgetrokken na een carrière als hotelier in Frankrijk. Vanuit de ligstoelen aan het koele zwembad had je zicht op de ruïne van een oude kashbah. Mijn liefje, wat wil je nog meer. Er waren 4 Franse gasten, dus ruimte genoeg.

Of ik ook mee wilde eten? Om 6 uur zat ik aan de rand van het zwembad achter een met chique tafellinnen en dubbele couverts gedekte tafel. Wijntje? Zo zat ik even later onverwacht - ietwat underdressed - aan een exquis culinair diner midden in een prachtige oase. Langzaam verscheen tussen de palmbomen de maan aan een heldere sterrenhemel.Ik maakt de eigenaar complimenten over het optrekje en 'in alle bescheidenheid' vertelde hij dat Brad Pitt en Angelina Jolie ook zo genoten hadden van het diner. Slik! Misschien had ik eerst naar de verblijfkosten moeten vragen of wellicht beter, de gage voor de gastheer? Maar dat is natuurlijk niet zoals het hoort op dit niveau. Gelukkig realiseerde ik me, dat ik - voor noodgevallen - mijn creditcard bij me had, dan zou ik thuis wel zien of dit paradijsje meer dan één rib uit mijn lijf zou zijn geworden. Dit was duidelijk zo'n noodgeval!
De les is: ga nooit af op de buitenkant van de dingen; het leven is vol verrrassingen - wees voorbereid!

Vandaaruit heb ik me de volgende dag naar Tamnagoult laten rijden om via een prachtige wandeling langs de Draa en door de palmerie terug naar Dar Qamar te lopen. De tocht van zo'n 7 kilometer werd me bij Auberge Chez Yacob afgeraden vanwege de hitte op het midden van de dag, maar als doorgewinterde Hollander is af en toe een stevige 40 graden niet te versmaden, dus.....

Het werd een onvergetelijke wandeling door de ongerepte natuur op de scheidslijn van oase en woestijn. Onderweg werd ik door enkele Berbers, die hun landje aan het bewerken waren, uitgenodigd om thee te komen drinken.

De volgende dag trok ik welgemoed naar Zagora, het eindpunt van deze reis in juni. Zagora is een van de meest zuidelijk gelegen grote steden van Marokko richting de grens met Algerije.

Eenmaal in Zagora kun je in 52 dagen naar Timboektoe toe.
Per kameel wel te verstaan!
Timboektoe is vermoedelijk in de 12e eeuw gesticht door Toeareg als pleisterplaats voor de karavaanhandel in zout. Dit werd verruild in West-Afrika voor onder meer goud en slaven.
Overigens was op dit moment een reis naar het illustere Timboektoe niet echt een aanrader, want begin 2012 werd dat ingenomen door Toearegrebellen uit het noorden van Mali. De stad werd weliswaar op 28 januari 2013 zonder gevechten heroverd door Franse en Malinese troepen, maar toch...

In Zagora strandde dan ook maar - voor even - mijn avontuurlijke reislust...in de overigens prachtige zandduinen.
Terug in de Riad Aïcha te Marrakesh was het tijd om de volgende trip naar Agadir en Essouira aan de westkust van Marokko voor te bereiden.

zondag 22 december 2013

Marrakesh

De poort naar de Middellandse Zee is lange tijd als strategisch belangrijk gezien vanwege de toegang tot de Italië, Griekenland, Turkije en het Midden Oosten. Spanje ten noorden en Marokko ten zuiden van deze zeeëngte liggen overzee slechts 30 kilometer van elkaar. Deze geringe geografische afstand staat in geen verhouding tot de enorme verschillen cultuur en historie tussen de beide landen. Afrika en Europa zijn eeuwenlang 2 aparte en verschillende werelden geweest. Marokko in de uiterste noord-westhoek van Afrika kent Spaanse invloeden, maar het is de moeite waard om kennis te maken met haar eigen orginaliteit.

Het is met name een mix van Berberculturen, die samen met Afrikaanse en Arabische invloeden en de Islamcultuur, deze samengestelde Marokkaanse identiteit zo interessant maakt.

Al in de jaren -70 was het een 'magische' ervaring om de oversteek naar een ander werelddeel te maken. We reisden indertijd met 3 vrienden - slow travelling - naar een ver en onbekend oord. Een treinreis van 24 uur vanuit België via Frankrijk en dwars door Spanje. Ik herinner me de overstap in Zuid Frankrijk vanwege een verschillende spoorbreedte in Spanje en de boottocht van Algeciras naar Ceuta. Marrakesh, één van de koningssteden in Marokko, was indertijd een 'alternatieve' en hippe reisbestemming. Jamaa el Fna het centrum van de stad was de 'place to be'.

Nu 40 jaar later, wordt er snel en comfortabel met het vliegtuig gereisd. Binnen 5 uur land je in een andere wereld. Jamaa el Fna square is nog steeds een magisch centrum van waterdragers, slangenbezweerders, aapjes en roofvogels, waar je mee op de foto mag, acrobaten, Afrikaanse muzikanten en dansgroepen, kruidenverkopers, leerhandelaren, henna-handschilders, koek- en snoepventers, bedelaars, zakkenrollers en natuurlijk de nodige charlatans, die rondhangen tussen de talloze sinaasappelsap verkoopkramen. Er wordt van alles te koop aangeboden van complete struisvogelpoten tot apenschedeltjes. Iedere dag opnieuw worden er tientallen eettenten aan het begin van de avond opgebouwd om rond 11.00 weer afgebroken te worden. Het plein is nu helemaal riant betegeld en lopen er de schapen en geiten niet los meer rond. Daarvoor in de plaats kun je in een van de vele koetsen door een span paarden worden rondgereden.
Toch heeft het plein na al die tijd haar magische aantrekkingskracht niet verloren, vooral wanneer in de middag het plein volloopt met bezoekers en tegen de avond lantaarntjes en gekleurde lichtjes de nachtelijke sterrrenhemel in een sprookjesachtige gloed zetten. Wel word de 'kieft' ( hasjiesj ) wat minder openlijk aangeboden, hebben de handwerkslieden plaatsgemaakt voor handelaren en verkopen de traditioneel kleurig uitgedoste waterdragers hun bekertje koel water alleen nog 'voor de foto', want overal zijn er terassen met nevelverstuiving tegen het stof verschenen om de droge zomerhitte draaglijk te maken. Het is daar heerlijk om een glas zoete mintthee te drinken.
Het plein heeft 'status' gekregen met een plaats op de Unesco-werelderfgoed-lijst. Het is nu officieel een unieke ontmoetingsplaats, een smeltkroes van verschillende culturen, waar Europese, Amerikaanse, Aziatische en Australische toeristen samenkomen met Marokkanen, Berbers en andere Afrikanen.



De aankomst bij de eerste reis naar Marokko in juni verliep niet echt soepel. Om 12.00 uur 's nachts was ik met de taxichauffeur op zoek naar een riad, die niet ( meer ) bleek te bestaan. De medina is de oude stad binnen de muren, een eindeloze wirwar van smalle straatjes, waar ezeltjes zich net doorheen kunnen wurmen. Je verdwaalt er voordat je goed en wel weet waar je bent. Daar stond ik dan met mijn rolkoffer en handbagage te midden van welwillende Marokkanen, die wel een slaapplaats voor me wisten bij familie of bij hun thuis. Heel vriendelijk, maar ik weet van Egypte met hoeveel man ze in één bed slapen in de Arabische wereld. Lekker warm natuurlijk, maar dat is niet wat ik bedoelde met mijn veertiendaagse trip naar Marokko.

Plotseling herrinnerde ik me dat mijn collega en vriendin Claudia van Lieshout me een adres meegegeven had van een Nederlander, die een riad begonnen is in de medina van Marrakesh. Ik draaide zijn nummer en kreeg Loek aan de telefoon - in het Nederlands! - wat een opluchting!
Hij sprak de verlossende woorden: 'Laat je naar Bab Ailan rijden, dan kom ik je daar ophalen'. Bab Ailan is een van de vele poorten in de oude stadsmuur, die toegang geven tot de medina. In vroeger tijden gingen die poorten bij zonsondergang op slot. Wie niet veilig binnen was, moest maar zien hoe hij de nacht doorbracht in de woestijnachtige omgeving. Nu blijven die poorten dag en nacht open.
Even later stond ik met mijn bagage in de prachtig origineel gerestaureerde Riad Aicha van Loek Hofstede.

Een riad is een groot authentiek oud huis met meerdere verdiepingen, een dakterras en een open binnenplaats, waar meerdere gezinnen in plegen te wonen of een grote familie. Veel van deze huizen zijn de afgelopen jaren opgekocht door Fransen en Engelsen, die deze woningen naar authentiek Marokkaanse stijl verbouwd hebben en omgetoverd hebben tot een huislijke bed & breakfast annex klein intiem hotel .
Slenterend door de smalle hoge steegjes van de medina verwacht je achter een willekeurige deur niet zo'n fantastisch ingericht huis. Originele Marokkaanse huizen hebben een binnenplaats, waar je in de middag een bad kunt nemen en een dakterras waar je 's ochtends in de zon van je ontbijt kunt genieten.

De volgende ochtend trof ik Henrieke en Jacolien van Eerten met hun moeder en haar vriend aan het ontbijt. Zij bleken 'oude' bekenden van Marjo uit Amersoort ( Sinterkl..............wie ken hem niet! )
Dat werd dus allemaal heel gezellig, een Hollandse enclave in de medina van Marrakesh.

In Marrakesh was het erg de moeite waard om de Jardin Majorelle te bezoeken. Een exotische tuin aan de oostkant van de stad met zeldzame planten afkomstig uit vijf verschillende continenten. De tuin is sinds 1980 particulier eigendom van de Franse ontwerper, Yves Saint-Laurent en Pierre Bergé. Het is een oase van rust in het drukke Marrakesh en is ondermeer bekend van de talrijke uitheemse reuzengrote cactussen en het fameuze Majorelle-blauw.
Je wandelt er door een heerlijk geurende botanische wereld van exotische planten en bloemen.
Het was hartje zomer en veel planten stonden uitbundig in bloei.

Tijdens de paar dagen in de stad kon ik met de hulp van Loek mijn uitstapjes door het Atlasgebergte naar Quarzazat en Zagora in het zanderige zuiden en naar Essouira aan de kust in alle rust voorbereiden. Daar vertel in de volgende blog meer over.

Sri Lanka - shots from the movie-to-be...

Een toegift met enkele shots uit de film over het human elephant conflict in Sri Lanka - die nog in de maak is - van het filmteam van PLUKMEDIA.

Marjo assisteert dierenarts Parera met de transmitter van het GPS zoeksysteem.


Gewond baby olifantje wordt meegenomen naar het Transit Home om het te laten herstellen.


Baby olifantje wordt bij de zieke moederolifant weggehaald en krijgt in het Transit Home weer overlevingskans.


zaterdag 21 december 2013

Olifanten wel en wee op Sri Lanka

Vandaag zouden we om acht uur bij de zieke moederolifant gaan kijken in Udawalawe, maar dat plan veranderde, omdat een ranger ergens iets verder in het park een ziek olifantje had zien liggen. Dit kreeg voorrang.
Het olifantje lag verscholen onder een boom en had een heel dikke buik. Onmiddellijk werd een infuus met medicijnen toegediend en kreeg het enige injecties.
Na een tijdje kwam ze zowaar overeind, maar zakte alras weer door haar verzwakte pootjes.
Er werd besloten om het nog maar even aan te zien. Er bleven twee rangers bij haar met geweer en vuurpijlen.



Daarna gingen we op pad naar de moederolifant, die we gisteren zo ziek achter hadden gelaten. Ze lag er nog steeds en zowaar, ze leefde nog, maar leek ook erg vermoeid. Er werd weer een nieuwe tent opgezet met zeilen en takken om haar te beschermen voor de zon, maar ze trok deze ook nu weer steeds weg. Verder werd er voedsel gebracht en kreeg ze via een infuus zo'n vijftien liter aan vocht. Het leek precies een veldhospitaal.
De dierenarts en de verzorgers doen er alles aan om dit dier te redden, dus wie weet...


Terug naar de kleine olifant werd besloten om haar toch maar mee te nemen naar het Transit Home. Ze leek te zwak om achter gelaten te worden. Ze werd op een tracktortje geladen, wat nogal moeizaam ging. Marjo hielp kranig mee en begeleidde ook het transport, dat met zo'n 15 kilometer per uur ruim vijf kwartier duurde.
Aangekomen in het Transit Home werd het zwakke dier tot onze verbazing meteen naar het meer gereden en te water gelaten in het halve meter diepe meer. Dat bleek een goede zet, want door de opwaartse druk van het water kon het olifantje meteen op zijn pootjes staan. Deze keer kreeg Marjo niet de gelegenheid om zijn broekspijpen af te ritsen en liep hij voor het goede doel dus een nat pak op.
Af en toe is het echt wel werken voor de filmster, die al zijn stunts zelf doet....
Soms ook best wel vermoeiend natuurlijk om zo uren in de zon bezig te zijn of te moeten wachten. Dat noemen we dan maar de tol van het stardom!!!! Wel heel boeiend allemaal.



Een nieuwe dag.
's Ochtends zijn we eerst naar Elefant Transit Home gegaan in verband met een interview met dierenarts dokter Parera. Uit respect noemt niemand hem bij zijn voornaam.


We zagen het zieke olifantje van gisteren in banden hangen. Zwak als het jonge dier nog is, kan hij zo een beetje gesteund staan en af en toe zich laten dragen door de banden.

Het andere jonge olifantje, dat eergisteren aangetroffen werd bij de zieke moeder, was al een keer los gebroken. Nu stond het aan een boom bij het meer. Bij de voedertijd - voor haar melk - kwam het wel met de kudde meelopen, maar het is nog moeilijk om haar melk te geven. Ze is het contact met mensen ( nog ) niet gewend.

De ervaring leert dat dit binnen enkele dagen verandert.

Daarna zijn we naar Hambatota gegaan. Daar zijn veel boomhutten en er is onlangs een incident met een olifant geweest. Boomhutten zijn hutten gebouwd op palen, of zo'n 6 tot 8 meter hoog in de bomen. Die worden gebruikt om olifanten in de gaten te houden om te voorkomen dat zij de oogst van de boeren komen opeten.
We hebben verschillende boeren bezocht en zij wilden heel graag laten zien welke voorzorgsmaatregelen ze treffen om de olifanten te weren. Simpele maar doelmatige waarschuwingslijnen, waar flessen aan worden vastgebonden. Die flessen gaan rammelen en dienen zodoende als een waarschuwingssignaal. Ook worden er hondjes getraind om te blaffen en te waarschuwen wannneer er olifanten in zicht komen.
Als ( letterlijke ) klap op de vuurpijl wordt ook heus vuurwerk ingezet. Dat knalt enorm en dient om de olifanten af te schrikken. Een boer liet het ons horen.


Door zijn trieste verhaal waren wij getuigen van een recent human elephant conflict, dat hem overkomen was. Een olifant kwam zijn plantage plunderen. De boer trachtte hem met vuurwerk weg te jagen, waarop de olifant hem achterna kwam en het huis ramde. Zijn huisje was vorige week volledig in elkaar gebeukt.
Zijn relaas onderstreept de trieste actualiteit van het probleem.
De gedupeerde boeren en burgers worden direct in hun bestaan bedreigd door de schade die olifanten kunnen aanrichten. Van het ene op het andere moment is de oogst of hun onderkomen vernield.


Op de weg naar huis zagen we in het donker olifanten langs de snelweg. Ze lopen er dus echt gewoon rond met alle mogelijke gevaren van dien, want ze steken onverwacht ook de weg over.
Een probleem op Sri Lanka is, dat minder dan de helft van de olifanten in de nationale parken leeft en de rest vrij rondloopt!......


We hoorden de volgende ochtend al heel vroeg, dat de zieke moederolifant in het Udewalawe National Park het helaas niet heeft gered.

Haar kind maakt het daarentegen goed. Het kleintje loopt keurig mee in de kudde, maar is nog niet aan mensen gewend. Dat maakt het moeilijk om haar de melk te geven, die ze node kan missen. Met veel geduld en liefde van de verzorgers krijgt ze overigens wel wat melk binnen.
Het andere zorgenkindje staat weliswaar nog in de banden in het Transit Home en is nog erg zwak, maar ze eet wel en heeft ook gepoept, wat heel belangrijk en een goed teken is.
Haar vooruitzichten om te zijner tijd in een kudde te worden opgenomen zijn daarmee heel realistisch te noemen.


Marjo heeft vandaag voor de snorrende camera een twee uur durend interview gegeven. Grappig was dat op de achtergrond alle olifantjes passeerden, want het was ook voedertijd en dan zit wachten voor de filmopnames er echt niet in.
Vandaag was het tevens de laatste filmdag.
Morgen gaan we weer eens wandelen in Embilipitiya, waar we nu logeren. Ook leuk.
Zondag gaan we met een busje terug naar Colombo. De filmploeg, Annegre en Mildred, vliegt 's nachts naar huis en wij blijven nog enige dagen in ons hotel Mount Lavinia.


Met alvast de hartelijke kerstgroeten op z'n Sri Lankaans van ons.


We gaan 21 december terug naar Nederland. Dus de 22ste wel weer home for Christmas, denk ik.
We kijken terug op een fijne tijd
.

vrijdag 20 december 2013

Olifantenzorg in Sri Lanka

Vandaag staan we om tien uur te wachten bij het Elephant Transit Home. De chauffeur van de filmploeg kwam ons halen, want er stond een 'wilde' olifant achter een simpel schrikdraadje langs de kant van de weg.
We troffen een aantal busjes aan, waar veel mensen uit kwamen met handen vol fruit voor de olifant.
Dit wilde de filmploeg graag vastleggen. Sensatie dus!
Toen wij bij deze olifant aankwamen, zagen we meteen een grote bult aan zijn buik. Dat zag er helemaal niet goed uit, op verschillende plekken kwam er pus uit. Tragisch genoeg veroorzaakt door kogelwonden! Er waren blaren bij zijn onderkaak en zijn ogen traanden sterk.


Het dier reageerde wel heel rustig op publiek, alsof hij er altijd was op zondag en gewend was om fruit te krijgen. Hij werd gevoerd met hele trossen bananen, mango's , meloenen, suikerriet en zelfs appels. Deze laatste zijn erg kostbaar in Sri Lanka; een kilo bananen kost vijftig cent en een appel dertig cent per stuk.
Nadat dit gefilmd was, reden we naar het Elephant Transit Home, waar we een afspraak hadden met de dierenarts.

Hij gaf ons meer informatie over dit dier. De olifant wordt Rambo genoemd vanwege zijn doortastend optreden. Enkele jaren geleden waren er tientallen olifanten die bedelden langs de weg. Daardoor ontstonden er gevaarlijke situaties. Om die reden is er een dubbele afzetting langs de weg gemaakt over een lengte van ruim tien kilometer.
Rambo is de enige olifant, die er toch regelmatig doorheen komt.
Hij kent geen angst voor mensen en 'bezoekt', tot groot ongenoegen van burgers en boeren, 's nachts ook akkers en plantages. Aan dat 'doortastende' optreden heeft Rambo zijn onfortuinlijke schotwonden te danken.


De dierenarts heeft hem al eens eerder verdoofd en operatief een aantal kogels verwijderd. Er zijn nog enkele kogels achtergebleven in zijn lijf en hij krijgt daarvoor antibiotica in de vorm van pillen verstopt in ( 150 ) broodjes. Hij is dol op die verpakking van zijn medicijn.
De dag erna stond weer een andere minder prettige gebeurtenis op het programma. Maar dat wisten we toen nog niet.


De volgende ochtend werden we namelijk al om kwart over zeven gebeld door Mildred van de filmploeg.
Via de dierenarts wist zij dat er een olifant gewond zou zijn in het Udewalawe National Park en of wij zo snel mogelijk konden komen.Ons hotel ligt er echter bijna een uur rijden vandaan. Toch waren wij na de chauffeur opgespoord te hebben en een snel ontbijtje nog voor half negen ter plekke. Dat is dan wel racen en tegelijkertijd de lopende mensen, slapende honden, snelle scooters, ronkende tuktuks, razende brommers en slingerende fietsers zien te pntwijken. Het zijn vooral smalle, bochtige weggetjes waar dan ook nog de nodige auto's gebruik van maken. Bij het park moesten we een jeep met een andere chauffeur regelen, anders mochten we het park niet in. De anderen ( filmploeg, dierenarts en assistenten ) waren al weg.


Op de plaats des onheils lag een moederolifant met een brullend jong erbij. De dierenarts gaf medicijnen en infuus aan de moeder en het jong werd na een tijdje gelukkig ook rustiger. Toch een heel trieste situatie om te zien en natuurlijk ook niet geheel ongevaarlijk, omdat er meerdere malen andere dieren van de kudde naar deze olifanten kwamen. Met schoten in de lucht werden die op afstand gehouden. Iedereen stond er omheen en de mensen van het Elephant Transit Home bouwden er ter plekke een tent van boomtakken. Met touwen werden daar zeilen overheen gespannen, zodat de olifant niet in de bloedhete zon zou liggen.

Maar met het beetje kracht dat de olifant nog had, probeerde zij het zeil toch weg te trekken. Met water uit een naburig beekje werd de zieke olifant voortdurend nat gehouden.

Na vier uur werd besloten om het jong mee te nemen naar het Transit Home. Daarvoor kwam er een truckje met een kleine olifanten transportkist en zes stevige Sri Lankanen. Zij leidden het jong behendig in de kist. Marjo reed mee op de truck. De moeder werd verder met rust gelaten.We waren allen erg ontdaan bij het zien van de situatie. Maar daar is het uiteindelijk wel allemaal om te doen: enig soulaas bieden in een dergelijke situatie.
Het olifantje is goed aangekomen in het Transit Home en voorlopig op enige afstand bij andere kleintjes gezet. Daar zal ze moeten wennen aan haar verweesde staat en aan de nieuwe manier van melk drinken. De ervaring is dat jonge dieren zich snel aanpassen aan nieuwe situaties.
Er is daarom goede hoop dat het kleintje het zal overleven, ook wanneer zij dat onverhoopt zonder haar moeder moet doen.

Om half vijf zijn we met de hele ploeg terug gegaan naar de plek in het Udawalawe park om te zien hoe het met de moederolifant ging. Ze lag nog steeds op dezelfde plaats en dat is geen goed teken. Met touwen en met een trekker werd geprobeerd om het dier overeind te krijgen. Ondanks alle inzet en dappere pogingen mislukte dat helaas. De mensen zijn er twee en half uur mee bezig geweest. Toen het ondertussen aardedonker geworden was, moesten we het park uit. Ze is nog op haar andere zij gelegd en morgen vroeg gaan we kijken hoe de situatie is.
Al met al weer twee bewogen dagen!



P.s
onder Elephant Transit Home en Udawalawe Nationaal Parc treft u in de bovenstaande tekst verschillende interessante links aan met aanvullende informatie.

donderdag 19 december 2013

On the mov(i)e in Sri Lanka

Na een fantastische roadtrip langs de westkust van Marokko heeft uw blogger weer plaatsgenomen achter zijn laptop in Dorst. We hebben daarbij onder meer het nationale (vogel)park Souss Massa ten zuiden van Agadir bezocht. Dieper naar het zuiden zijn we de westelijke sahara in getrokken. De verhalen daarover hebben jullie nog tegoed.

Nu eerst volgen we broerlief met zijn vrouw verder op hun reis door Sri Lanka. Marjo en Liesbeth worden daar immers druk in beslag genomen met het maken van een documentaire over lokale human-elephant conflicten.
Hierbij een eerste samenvatting van de berichten van Liesbeth, waar mijn mailbox ondertussen aardig mee volgestroomd is.

Het filmen is begonnen. Op 5 december hebben we eerst in Bundala gefilmd. Er zijn op verschillende plaatsen opnames gemaakt bij de 'fence'. Dit is de afzetting die met steun van de MHEF geplaatst is om ongewenst olifanten bezoek in dorpen en op boerenakkers te voorkómen.

De volgende dag hebben we het Elefant Transit Home bezocht om er te filmen. Dat is de plaats waar verweesde of zieke olifanten tijdelijk opgevangen worden om er te kunnen aansterken alvorens zij weer in de vrije natuur kunnen worden teruggeplaatst en zich weer kunnen aansluiten bij een kudde.


Omdat Jayantha en Sudath, de begeleiders die ons rondrijden, naar Colombo zijn vertrokken hadden wij een vrije dag. Een mooie gelegenheid om Embilipitiya, de plaats waar we momenteel zitten, eens te verkennen. Drie en een half uur gelopen, waarbij ik wel honderden plaatjes had kunnen maken....
Zoveel drukte op het busstation, de markt en in de straten ... met overal ambachtslieden langs de weg, waar we uitgebreid naar hebben staan kijken. Zelfs kogellagers worden nog met de hand gemaakt. Er zijn nog heel oude smederijen, horlogemakers en bakkerijen. Er is veel handwerk, ook op straat en alles wat nog enigszins bruikbaar is, wordt zorgvuldig gerepareerd. Het is geen weggooimaatschappij. Volop betel-nootverkopers ook, die vriendelijk lachen met hun oranje tandjes... De betel-noot is een geliefd, niet erg gezond en behoorlijk verslavend genotsmiddel, waar de lokale bevolking dol op is.


De couleur locale is boeiend en interessant. Er zijn opvallend weinig toeristen. Ik zag alleen een Chinees en een paar backpackers op het busstation. De bussen zitten tjokvol, er wordt in- en uitgestapt terwijl de bus nog rijdt. Chaotische taferelen, waar niemand zich aan lijkt te storen en waar vooralsnog ook geen orde in lijkt te gaan komen.

Tussen de stalletjes met vooral groente en exotisch fruit lopen de koeien en de talrijke marktbezoekers door elkaar en scharrelen vooral héél veel wilde hondjes op zoek naar voedselresten...


Iedereen wil met ons praten, hoewel ze nauwelijks Engels kunnen.
Wel erg vriendelijk allemaal. Geweldig!
Ook in het hotel is men behulpzaam en erg vriendelijk.
Het is een behoorlijk groot oud hotel, dat op dit moment wordt gerenoveerd. Gedeeltelijk is het al klaar. Momenteel zijn er erg weinig gasten. Van de gastvrije general manager krijg ik de gelegenheid om op zijn kantoor de mail te versturen. Op ons bed ligt een olifant, gevouwen van de handdoeken.... De jongen van de house keeping straalt, als ik hem daarover een compliment maak.


Deze dag zijn we al om acht uur op stap gegaan om samen met Jayantha en Sudath 'schoolbooks', dat zijn schriften, pennen en andere schoolbenodigdheden, voor de kinderen te brengen bij families waarvan de vader of de moeder is gedood door een ongeluk met een olifant.
Het was een schitterende rit door landelijk Sri Lanka. Zoals ik het me altijd herinner, met veel groen en kleine huisjes. Vaak zijn de wegen, hoewel erg smal, al wel geasfalteerd. Heel veel zien er nog uit als dertig jaar geleden. De vriendelijke bevolking en een stralend zonnetje maakt het allemaal heel lieflijk. Jayantha vertelde dat vorig jaar op ongeveer dezelfde tijd alles overstroomd was en onder water stond. Er zijn ook nu nog 'dipjes' waar het water rijkelijk over de weg stroomt. Het is regentijd.


Om half twaalf komen we aan bij het Elefant Transit Home. Helaas, de dierenarts is er niet.
Er wordt een interview met Jayantha gefilmd.

Tegen de tijd dat de dierenarts, Vithja Parera, aankwam was het te laat om op pad te gaan, dit in verband met de lunch om één uur. ( sic!)

Plan B: baby olifantjes in het water filmen. De vier kleinste olifantjes worden dagelijks met twee verzorgers meegenomen het meer in. De dames van de filmploeg wilden dit graag filmen en het liefst met Marjo erbij.
Eigenlijk wordt hier nooit toestemming voor gegeven, maar de dierenarts ging toch overstag. Hij filmde zelf ook hoe Marjo spontaan uit de kleren stapte en blijmoedig te water ging om met de olifantjes te zwemmen. Toen hij ook nog - heel ongebruikelijk - de olifantjes melk mocht geven kon zijn dag niet meer stuk.





Ruim dertig jaar geleden deed hij dit ook in Pinewala, maar daar waren toen slechts 8 olifanten terwijl er nu ongeveer 75 zijn. Alles mag voor de film en het goede doel: geld inzamelen voor een olifantenziekenhuis.
Marjo genoot, maar ook de filmploeg die alles vastlegde.


Daarna werd het tijd om naar het aangrenzende Udawalewe Park te gaan om te filmen. We zouden op zoek gaan naar olifanten, die een halsband met gps-volgsysteem om de nek dragen. Klokslag half drie vertrokken Marjo en Vithja, de dierenarts, in open jeep met ranger en geweer. De filmploeg met chauffeur en ik volgden, waarbij de meisjes bijna de hele tijd op het dak gezeten hebben om te filmen.
Na enkele pogingen om olifanten met een soort antenne te traceren, zagen we plotseling meerdere olifanten die in het transit home bleken te zijn grootgebracht. De dieren waren los van elkaar over verschillende jaren in het park vrij gelaten.


De onderzoekers verwonderden zich dat deze olifanten elkaar 'gevonden' hadden en een familiegroep hadden gevormd. Verrassend succesvol vonden ze er waren namelijk ook baby's in de groep

Via een hobbelig weggetje reden we naar een rots, waar we onder toeziend oog van de ranger op mochten klimmen en zo een prachtig uitzicht hadden... Prima voor de opnamen van de filmploeg.
Helaas waren de batterijen van de audio snel leeg en moeten er morgen nog shots over gedaan worden. Het gaat dus niet allemaal even vlot. Maar uiteindelijk waren we dik tevreden met de dikhuidenshots.


Ik heb geen olifantenhuid en ben weer gestoken door kleine vliegjes, die door de kleren heen kunnen prikken.
Dat werd dus een fijne douche met dettol....en zo weer kakelfris.
Marjo was ook blij met zijn schrobbeurtje na het zwemmen in het meer met de olifantjes...

woensdag 4 december 2013

Sri Lanka in beeld

Net terug en nu alweer op weg.
Marjo en Liesbeth zijn nu voor drie weken naar Sri Lanka in verband met de opnames van een documentaire over olifanten, waar Marjo een belangrijke rol in speelt.

We zijn gisterochtend aangekomen in Colombo.
Gelukkig was Jayantha er om ons op te halen. Het was een prima vlucht met the Emerates, maar onderweg weinig geslapen. Een beetje moe wel kwamen we in het hotel Mount Lavinia aan. Niet veel gedaan, een beetje gedut en aan het zwembad liggen lezen.
Even acclimatiseren dus.

 
Onder de link Human elephant conflict treft u een uitgebreid PDF-verslag aan over een documentaire, die in een samenwerkings verband tussen PLUK MEDIA, de VRIENDEN van de OLIFANT en de MARJO HOEDEMAKER ELEPHANT FOUNDATION tot stand gebracht zal gaan worden. Hierin wordt u geïnformeerd over een documentaire, die het Human-elephant-conflict, zoals dit op Sri Lanka speelt, als onderwerp heeft.

Vanochtend zijn we om zeven uur met een busje richting Udawalawa vertrokken met Jayantha en Sudhad als chauffeur. We zijn hier om een film te maken, maar de hele weg was eigenlijk al een film. Alles trok aan ons voorbij: kraampjes met fruit variërend van bananen, mango's, kokosnoten tot limoenen en jackfruit en andere inheemse fruitsoorten. Verder zakken kapok, rieten hoedjes, geknoopte kleedjes enzovoort. Je kijkt eigenlijk zo in de 'etalages', de halve voorraad staat buiten op straat uitgestald.
Ik wilde overal wel stoppen om rond te neuzen, maar er was slechts tijd voor een snelle koffie- en sanitaire stop. We snelden helaas ook de rijstvelden en theeplantages in allerijl voorbij. De natuur is prachtig, heel veel groen.


Om een uur troffen we Mildred en Annegre, zij zijn de filmmakers. Met hen hebben we een eerste 'shot' opgenomen bij een familie waarvan de man is gedood door een olifant. Het is dramatisch voor het gezin wanneer de kostwinner weg valt. De kinderen worden gesteund met gratis schoolboeken en er is voor deze familie een nieuw huis gebouwd.
Jayantha krijgt de namen door van de gezinnen, die rechtstreeks door olifanten getroffen zijn of aan hun landbouwgewassen schade hebben geleden door toedoen van olifanten. Zodoende kan hij deze families benaderen om te steunen. Hij heeft deze 'organisatie' op touw gezet en Marjo draagt met de MHEF hier een steentje aan bij.


Hierbij een paar wereldfoto's van olifanten in de vrije natuur - Sri Lanka op zijn fraaist!


zondag 1 december 2013

Hazyview

Gisteren zijn we via Pretoriuskop naar Hazyview gereden. Een leuke tocht buiten Kruger, waar we weer ander stukje Afrika te zien kregen. Hazyview - letterlijk heiig uitzicht - is een kleine plattelandstad in Mpumalanga en staat bekend vanwege bananenplantages en een schitterend vergezicht in de buurt, dat 'Gods Window' wordt genoemd.
In Hazyview zijn we na een lange zoektocht in een internetcafé beland, waar een heel vriendelijke jongen met engelengeduld ons heeft geholpen om alle berichten in één keer te versturen.
Aanvankelijk ging het moeizaam, maar het lukte en dát is wat telt.


In de avond hadden we een nightdrive vanuit Skukuza. Om acht uur is het al heel donker en aanvankelijk dachten we niet veel te zien, maar niets bleek minder waar.
We zagen al snel drie leeuwinnen, die op jacht waren.....
Zij omcirkelden een groep impala's. Er zijn nu al veel jongen - de geboorte explosie is begonnen - en daar hebben ze veel belangstelling voor. We hebben een hele tijd naar dit gedrag gekeken. Marjo vindt het heel interessant, maar ik ben blij dat ik geen kill gezien heb!


Verder zagen we maar liefst vier keer een uil, drie maal een gevlekte uil en ook een arenduil. Dat is de grootste en sterkste Afrikaanse uil met lange oorpluimen, een dikke kop, een zeer massieve bouw en een luide roep die klinkt als oehoe... oehoe... Hij wordt zo genoemd omdat hij erg groot is, net als een arend.

Tot drie maal toe spotten we een genetkat en heel bijzonder zagen we ook een civetkat, bekend van de muskusgeur, die in parfum verwerkt wordt. Het is een stevig gedrongen roofdier met korte poten en een lange volle staart. De ruige losse vacht is grijsachtig van kleur met een zwarte streep van de kop tot het puntje van de staart.
- zie foto -
Ze komen weliswaar voor in Kruger, maar ze laten zich slechts zelden zien. Overdag leeft hij in een natuurlijk hol of tussen dichte begroeiing. Het is een solitair levend nachtdier, tamelijk agressief ook.

Na ook nog een hyena en een zadeldekjakhals in het vizier te hebben gekregen, hadden we al met al een zeer geslaagde trip. Overigens hebben we toch al niet te klagen met tot drie keer toe jachtluipaarden op ons pad naar Lower Sabie, de enorme krokodillen bij Sunsetdam, de grote aantallen nijlpaarden - ruim 20 en vaak actief - en het meest fascinerend natuurlijk de groep badende olifanten daar.
Verder ook nog een drinkende giraf gezien met van die onhandig gespreide voorpoten...


De volgende dag, op weg naar Transport dam en Asfaal, was het bewolkt en niet té warm. Een mooie rit over droge goed begaanbare wegen.
Weer veel impala's met jongen gezien, twee neushoorns, giraffen, waterbokken, zebra's, kudus, steenbokjes en twee maal een duikerantilope, dat is bijzonder
. ( zie foto ) Deze bijzonder gracieuze antilope behoort tot een van de zes ondersoorten van de familie der antilopen.


Verder ook nog een ijsvogel en natuurlijk ontbraken de gebruikelijke watervogels niet.
En, jawel hoor, weer twee leeuwen op de weg! Tenslotte, op de weg van Afsaal naar Rinosterpan zagen we een prachtige volwassen panter heel dicht bij de weg pontificaal op een heuvel liggen!


Toen we hier afgelopen dinsdag in kamp Skukuza aankwamen in ons bekende huisje zagen we tot onze verbazing, dat er bij verschillende buurhuisjes de koelkast ontbrak?! Vreemd......wat moet je hier zonder koelkast?

Grace, onze hulp en 'huiscongiërge' verwittigde ons dat de koelkast binnen stond. Was dat niet een beetje overdreven? Wij draaien de koelkast altijd naar de wand, zodat de deur niet open kan. Een noodmaatregel tegen 'brutale apen'. We gaven dit gisteren nog als advies aan onze nieuwe buren.
Vanochtend al om een uur of zes trok er een heus roversgilde rond met enorme bavianen als roverhoofdmannen aan kop. We hoorden ze al bij de buren rommelen en zagen ze met brood en ander voedsel de boom in vluchten of het dak op. Toen ik plotseling iets hoorde schuiven, dacht ik dat deze onverlaten met onze keukentafel bezig waren, maar ze hadden het op de koelkast gemunt.


Twee bavianen trekken de kast strategisch van de muur af om de deur te kunnen openen. Ik wist niet wat ik zag....... een baviaan op het muurtje en de koelkast naar voren... en de deur al open... ongelofelijk!
We waren net op tijd. Ook wel weer listig natuurlijk! Misschien toch overwegen om ook de koelkast binnen te zetten?


De volgende dag, na een nacht met veel onweer en regen, bleef de regen aanhouden...wat doe je dan? Lezen en een beetje mailen. Ik heb weer een poging gewaagd om berichten te versturen - zonder succes.
In de middag zijn we toch de slippery roads op gegaan, de echte 'ongebaande paden' op.


Veel wild was er toen niet te bespeuren. Dieren in het wild houden zich bij regen meestal gedeisd en trekken zich dan terug in de bush.
Toch wel weer een een enorme olifantstier voor ons op het pad en plotseling in een verdieping midden op de weg een neushoorn, die niet van plan was een stap voor of achteruit te zetten. Dat was dus wachten totdat zijne majesteit aanstalten wilde maken om ons de ruimte geven. Aan de andere kant van dat dal in de weg stond ook een auto al minstens een 'eeuwigheid' te wachten.
Je bent op vakantie en je wilt vooruit, dus teruggaan is geen optie! Zo gaat dat wanneer je veel vrije tijd hebt!


Een mini human-rhino conflict, dat Marjo dus oploste door even met zijn gaspedaal luidluchtig aan te geven, dat mr. Rhino in de weg stond. Uiteindelijk ging de neushoorn toch opzij.

Voor de nodige proviand moesten we naar Hazyview. Daar hebben we ook boodschappen gedaan voor ons 'pleeggezin'. In Cork, waar het gezin woont, was alleen Zakan, 'n meisje van negen, thuis.
Iedereen was naar de crèche. Raisa is vier jaar geworden en nam daar afscheid, omdat ze volgend jaar naar de 'echte' school gaat. Op de crèche was het een hele happening met luid roepende kinderen. Ze overstemden elkaar luid schreeuwend aandacht vragend om te vertellen hoe ze heetten, hoe oud ze waren en dat de school in Cork staat. Allemaal in perfect Engels.
Het was een klein gebouwtje tjokvol met moeders en heel veel kinderen.


Onze reis loopt op een eindje.
Via de Salitjeroad naar Mlondozi dam voor onze laatste lunch in het park.
Onderweg enorme kuddes met heel veel olifanten ten afscheid. Ook nog een aantal neushoorns en veel buffels, gnoes, zebra's, giraffen. Vervolgens werden we getracteerd op een prachtige groep hoog springende impala's en een paar stoeiende kleuterwrattenzwijntjes. Aan vogels zagen we onder andere zadelbekooievaars, secretarisvogels, struisvogels, aalscholvers, een slangenhalsvogel en goliathreiger.
( zie foto )

De dag was weer geslaagd.
Morgen naar Johannesburg en terug naar huis.

Bij ons vertrek uit Skukuza was het bewolkt en regenachtig. Onderweg zouden we overigens nog drie heel erge onweersbuien krijgen. Dat was dus een afscheid met veel hemeltranen.......................
Bij Malalanegate werden we uitgeleide gedaan door drie leeuwen, verschillende kuddes olifanten en twee neushoorns.


....en heel veel olifanten dus...
Ten afscheid van ons verblijf in het Kruger bliezen ze met hun lange snuit al onze reisverhalen uit
en toonden ons terstond... hun geweldig indrukwekkende k....