zaterdag 5 maart 2016

Kamp Mopani - Krugerpark

Na vier nachten in kamp Satara zijn we verkast naar Mopani, een rustkamp bijna 120 km noordelijker. Hiernaast nog een fotootje van een rondavel in Satara, waarop duidelijk te zien is dat het grasveld voor ons huisje een droge zandvlakte is geworden. Op de braai zit een eekhoorntje gebroederlijk tussen zijn gevederde vrienden te peuzelen aan de fruitresten. Altijd zijn er dieren in de omgeving te vinden zowel binnen als buiten het kamp. Door de droogte komen ze soms zelfs dichterbij. Knobbelzwijnen zien we nu vaak vlak langs de asfaltweg grazen, waar door het vocht van de ochtenddauw soms nog wat groen te vinden is.

Toch is het hier wat groener dan in het zuiden. In de brede rivierbeddingen stoomt dikwijls nog wel een beekje water, daarmee ziet het er meteen een stuk minder troosteloos uit. Het meeste water wordt voornamelijk aangevoerd vanuit de hoger gelegen noordelijke gebieden. Toch zie je hier ook grote dorstige kuddes, zoals bijvoorbeeld buffels, die rondtrekken en op zoek zijn naar drinkwater.Veel kuddedieren zijn trekdieren, die met de wisseling van de seizoenen lange afstanden afleggen om op grazige weiden te foerageren. Bekend in dit verband is de trek van de wildebeesten of gnoes. Samen met zebra's volgen 1000den gnoes jaarlijks de regens van de Masai Mara in Kenia naar de Serengeti in Tanzania  op zoek naar vers gras.

Giraffen en nijlpaarden - kameelperde en seekoeie op z'n Afrikaans - leven in niet zo'n groot kuddeverband als trekdieren. Nijlpaarden zijn territoriumdieren die op een vaste stek wonen, de mannetjes beschermen hun gebied tegen vooral mannelijke indringers, die rivalen voor hen zijn bij de voortplanting. Juist dit aangeboren gedrag maakt ze ook kwetsbaar voor droge perioden. In Kruger zijn hier en daar kunstmatige platte drinkplaatsen aangelegd om in perioden van ernstige droogten de eerste dorst te lessen. Deze drinkbakken zijn te ondiep voor nijlpaarden. Wanneer ze te diep zouden zijn kunnen andere dieren weer verdrinken. Zo vraagt iedere menselijke   ( lees: kunstmatige ) ingreep een afweging van groot belang om het natuurlijke evenwicht niet te zeer te verstoren. De drinkplaatsen zijn - voor het geoefende oog - goed zichtbaar, nu het groen eromheen zo goed als verdwenen is.


Al met al komen we als wildlife-spotters goed aan onze trekken. Safari-gangers worden vaak 'gek' gemaakt met het idee de BIG FIVE te moeten zien. Dat is de olifant, buffel, leeuw, panter en neushoorn. Dit zijn de dieren die het meest lastig te bejagen zijn en waarvan de trofee in de tijd dat jagen nog als 'sportief' gold, het meeste aanzien genoot. Wij krijgen ze deze dagen  allemaal in het vizier, maar het is onzin te beweren dat je niets gezien hebt, als je deze coryfeeën niet gespot hebt. Het Krugerpark heeft veel meer te bieden dan slechts 5 levensgevaarlijke roofdieren. Leeuwen in 't wild blijven natuurlijk tot de verbeelding spreken, hoewel panters en jachtluipaarden juist omdat ze zich zo verborgen houden, zeker zo intrigerend zijn.

Zoals iedere keer wanneer Marjo en Liesbeth naar het Krugerpark gaan, worden ook nu weer bevriende 'locals' bezocht. Ik heb daar al eerder over geschreven in een voorafgaande blog. Marjo en Liesbeth ondersteunen deze werknemers van het park waar ze kunnen, financieel of met kleding. Dit keer hebben we een extra verrassing in petto voor Flora. We spreken met haar af bij haar dochter Constance, die ondertussen een fraaie woning buiten het Krugerpark bewoont.

Ik heb een belofte in te lossen, die ik in februari 2012 gedaan heb. Vanaf die tijd zijn er namelijk via Google advertenties op de YouTube filmpjes gekomen en op elke nieuwe blogpagina een. Dat levert, bij iedere keer dat iemand op zo'n advertentie klikt, een paar cent op. Alles bij elkaar is dat ondertussen opgelopen tot ongeveer 65 euro. Ik had beloofd dat geld te besteden aan de vrienden van Marjo en Liesbeth, zodoende konden we nu 1.000 rand naar Flora gaan brengen, die er erg blij mee was en het goed kon gebruiken. Met dank aan alle enthousiaste blogvolgers en fervente advertentieklikkers.                                                                          


donderdag 3 maart 2016

Kamp Satara - Krugerpark

De vlucht van Johannesburg naar Phalaborwa vindt plaats met een Jetstream 41 van Airlink, een vliegtuigje voor 29 passagiers. De afstand van bijna 400km wordt met een snelheid van 550 km/uur binnen een uur afgelegd. Het hobbelt door de lucht als een motorfiets met vierkante wielen. De Engelse dame naast me heeft geen oog voor the beauty of the African sky. Ze staart recht voor zich uit met het angstzweet in haar handen en is blij als de landing snel wordt ingezet. Het is de eerste keer voor haar dat ze met zo'n klein vliegtuigje reist. Marjo en Liesbeth onthalen me warm ( 35 graden! ) en hartelijk met koffie en broodjes op Hendrik van Eck Airport.

Marjo en Liesbeth logeren in kamp Satara, ruim 120 kilometer van Phalaborwa gate. Het is warm en droog, heel droog. Een droogte van dramatische proporties, die nu al maanden duurt. Dat heeft z'n weerslag op de natuur. Waar rivieren normaal immense hoeveelheden water aanvoeren, lopen nu miezerige stroompjes door de rivierbeddingen. De grasgroene savannes zijn veranderd in dorre en stoffige zandvlaktes. Al met al een troosteloze aanblik en met name funest voor de nijlpaarden, die massaal - op sterven na dood - liggen uit te drogen in modderige poeltjes. De enige dieren die er echt wel bij varen zijn de aasgieren, die geduldig zitten te wachten op zo'n kolossaal feestmaal.

De natuur is grillig onvoorspelbaar, even onverwacht als de droogte komt, zo onverwacht kan die ook weer verdwijnen. De natuur herstelt zich met enkele tropische stortbuien razendsnel. Met twee of drie seizoenen is dan ook de nijlpaardenpopulatie weer op peil. 
Een ander probleem is de stroperij, vooral die van de neushoorns. Niet meer dan 20 meter van de asfaltweg, nauwelijks 30 kilometer van het kamp, zien we een kadaver van een neushoorn zonder hoorn. Meedogenloos gestroopt! Dat zijn criminelen met een vooropgezet plan en het schokkende daarbij is dat ze er zelfs niet voor terug schrikken om dat zo dicht langs de openbare weg te doen.
Anders dan nijlpaarden zijn struisvogels veel minder kwetsbaar bij aanhoudende droogte. 'Seekoeie', zoals nijlpaarden in het Afrikaans heten, zijn afhankelijk van het lange gras langs de oevers van de waterkant, dat in een droge periode het eerst verdwijnt. Struisvogels zijn echte alleseters. Grassen, kruiden, wortelen, bladeren, bloemen, zaden en vruchten staan op het menu, maar ook kikkers, hagedissen, schildpadjes en alles wat aan insecten tussen het struikgewas ritselt gaat moeiteloos naar binnen. Zand en stenen schijnen hun spijsvertering te bevorderen. Met zo'n betonnen maag, waar wel eens spijkers en muntjes in gevonden worden, overleven ze alle omstandigheden. 
De zebra's zien er ook goed uit, zij hebben een veel grotere actieradius dan nijlpaarden en kunnen gemakkelijk grote afstanden afleggen op zoek naar  voedsel. Ook verteren ze hout en schors en dat is overal op de savanne wel te vinden. Olifanten hebben een goed geheugen voor drinkplaatsen, die ze ooit bezocht hebben. Zo treft de droogte in het Krugerpark vooral specifieke diersoorten.
Diezelfde droogte levert dan soms bijzondere tafereeltjes op, zoals dat kleine waterplasje waar de zebra's zich de strepen van het het lijf schrokken toen er ineens een reusachtige olifant uit de bush verscheen. Van de schrik bekomen, dronken de zebra's braaf en gezamenlijk met de olifant uit hetzelfde poeltje. De dorst won het van hun paniek-instinct.

Tot slot nog een fraaie Krugerplaat.