Het zorgeloze hakuma matata van verleden week was deze week even buiten zicht. Er waren serieuze rellen in Makiso, hier voor de deur en op weg naar het centrum. Studenten van de universiteit hadden ongevraagd een demonstratie gehouden tegen de verhoging van het studiegeld, en een wegblokkade opgeworpen. Toen een taxi-man me zijn motor een doorgang wilde forceren, werd hij gemolesteerd door studenten. Dat riep een solidaire actie op van alle motor-taxi chauffeurs. Twee groepen van dezelfde leeftijd, maar met een verschillende sociale achtergrond en een verschillend toekomstperspectief, stonden lijnrecht en grimmig tegenover elkaar. Groepen van honderden vechtlustige jongelui. De eerste dag raceten de motoren luid toeterend, schreeuwend en zingend hier door de straat. Sommige chauffeurs stonden in volle vaart met losse handen boven op hun motors. Geweld hing in de lucht en de politie loste waarschuwingsschoten. De volgende ochtend laaide de strijd weer vroeg op en gingen de schermutselingen over in geweld. Er hadden zich relschoppers bij aangesloten, die de gelegenheid te baat namen om die 'bevoorrechte' studenten een lesje te leren.
De laatste tijd ga ik te voet naar Centre Simama, een wandeling van ongeveer een kwartiertje. Toen ik vertrok leek het even rustig. Ver voor me waren de motor-taxi's op weg om de confrontatie met de studenten aan te gaan. Mensen langs de kant volgden actievoerders angstvallig. Ik zag iemand met een flink geweer voor de deur van zijn huis staan. Op een kruispunt vlakbij Simama kwam de meute in paniek terugrennen. Over en weer werd er met stenen gegooid. 'Je had in huis moeten blijven' zei een man, toen ik opzij moest springen om een verdwaalde kei te ontwijken. Ik had geen idee dat het zo uit de hand kon lopen. Hoe licht ontvlambaar hier de onderhuidse spanningen zijn.
In het centrum was het stil. Er was geen taxivervoer, dus waren er ook geen patiënten. De geplande huisbezoeken gingen niet door. Overal in de stad had de politie de weg geblokkeerd. Van het ene op het andere moment is de dagelijkse gang van zaken helemaal ontregeld. Gemoederen raken snel verhit onder evenaar. Met het oog op de geplande verkiezingen van 23 december worden mzungu's dan ook aangeraden om op tijd de wijk te nemen.
Die rellen tussen de studenten en de taxi-men - ze duurden twee dagen - leggen een gevoelige overheids-zenuw bloot. Zonder een goede infrastructuur van het land stagneert de economische ontwikkeling. Een snel groeiende vitale jonge generatie eist een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. De uitzichtloze armoede, waarin driekwart van de Congolese bevolking leeft van een halve dollar per dag, is een kruidvat, dat ieder moment dat ontploffing kan komen. Het gaat om de ontwikkeling van de potentiële welvaart van het land, waarvan ook de armste bevolkingsgroepen willen profiteren. Het oosten van Congo en met name Kisangani kampt met spanningen met buurland Ruanda, dat hier onder meer de diamanthandel wil domineren. De aanwezigheid van militaire milities herinnert dagelijks aan het dreigende geweld van buitenaf. Daarnaast is er een solidaire weerspannigheid tegen het binnenlandse politieke beleid, dat de noden van de minderbedeelde meerderheid negeert: smeulende vuren die plotseling op kunnen laaien.
Kisangani is een metropool, samengesteld uit zes verschillende woonkernen: Tshopo, Makiso, Kisangani, Kabondo, Mangobo en Lubunga. Het totale inwonertal van Kisangani wordt geschat op anderhalf miljoen. Een verplichte officiële registratie bij de burgerlijke stand is er niet. Vanaf 18 jaar kunnen mensen zich laten inschrijven voor een verkiezingskaart. Sinds het officiële identiteitsbewijs na de dood van Lumumba is afgeschaft, geldt dit ook als een identiteitsbewijs,
Dwars door de stad stroomt gestaag de Congo. La Fleuve is met een lengte van 4.374 km. de grootste verkeersader van het land. Vanwege de talrijke watervallen is de rivier over 3.000 km bevaarbaar, vanaf ongeveer Kisangani tot aan de Atlantische Oceaan. Hier bij Kisangani en op weg naar Matadi zijn spoorwegen aangelegd om de watervallen te passeren.
Vandaag steken Dieudonné en ik de Congo over in een piroque. Ruim dertig man zit op de rand van een soort kano, die in één stuk uit een boom is uitgehouwen. Tijdens de spitsuren kost de overtocht 500 Congolese Francs per persoon. Dat is 35 eurocent. Op andere tijden wordt je voor 200 FC overgezet. We zijn op weg naar Lubunga. Dat ligt aan de overkant van La Fleuve. Dit stadsdeel vertelt een heel ander verhaal dan de wijk Makiso, waar ik nu logeer. Het plattelandsleven van Lubunga is organisch verweven met de omgeving. Het geeft de indruk van een bijna idyllische plaatje, waarbij het privéleven naadloos lijkt over te gaan in een openbaar gemeenschappelijk leven.
Hier heerst niet de hectiek van de stad. Het leven speelt zich onder de zon af, waarbij kippen en geiten deel uitmaken van het straatbeeld. Er is geen zichtbaar contrast tussen rijk en arm en nauwelijks gemotoriseerd verkeer. Een imposant kerkgebouw, centraal in het dorp, herinnert aan koloniale tijden van weleer. In de tuin repeteert het koor opwekkende gospelliederen. Er wordt blootsvoets gevoetbald op de roodgekleurde aarde en kinderen spelen er ongestoord hun spel. Voor de meest basale levensvoorwaarden is deze stadswijk, in alle eenvoud, zelfvoorzienend. Bij de rivier staat een enorme vierkante stellage van gestapelde blokken klei. Een steenoven. In het hart van de kleistapel is een holte uitgespaard, waarin houtbussels verbrand worden om de klei uit te laten harden tot bouwstenen voor het dorp.
Mijn 'missie' voor het Centre Simama zit er na tweeëneenhalve maand op. Een enerverende periode waarin ik deel uitmaakte van een samenleving die opkrabbelt uit een turbulent oorlogsverleden. Meer hierover is te lezen in een indringende reportage uit 2003 van de Belgische krant De Standaard: Kisangani kruipt langzaam uit een bijzonder diep dal. Er is intussen veel verbeterd en gelukkig zat ik aan de 'rustige' kant van het verhaal. Een plaats waar het leven ondanks alle problemen toch vooral in saamhorigheid geleefd wordt. Waar zelfs een sprankje hoop gloort voor de toekomst. Het gewelddadige verleden lijkt de bewoners alert en weerbaar te maken. Voor mij was het een ongekend inspirerende ervaring met veerkrachtige en levenslustige mensen, die in een schitterend land - soms onbeschrijflijk chaotisch - op de rand van een borrelende vulkaan dansen.
De laatste tijd ga ik te voet naar Centre Simama, een wandeling van ongeveer een kwartiertje. Toen ik vertrok leek het even rustig. Ver voor me waren de motor-taxi's op weg om de confrontatie met de studenten aan te gaan. Mensen langs de kant volgden actievoerders angstvallig. Ik zag iemand met een flink geweer voor de deur van zijn huis staan. Op een kruispunt vlakbij Simama kwam de meute in paniek terugrennen. Over en weer werd er met stenen gegooid. 'Je had in huis moeten blijven' zei een man, toen ik opzij moest springen om een verdwaalde kei te ontwijken. Ik had geen idee dat het zo uit de hand kon lopen. Hoe licht ontvlambaar hier de onderhuidse spanningen zijn.
In het centrum was het stil. Er was geen taxivervoer, dus waren er ook geen patiënten. De geplande huisbezoeken gingen niet door. Overal in de stad had de politie de weg geblokkeerd. Van het ene op het andere moment is de dagelijkse gang van zaken helemaal ontregeld. Gemoederen raken snel verhit onder evenaar. Met het oog op de geplande verkiezingen van 23 december worden mzungu's dan ook aangeraden om op tijd de wijk te nemen.
Die rellen tussen de studenten en de taxi-men - ze duurden twee dagen - leggen een gevoelige overheids-zenuw bloot. Zonder een goede infrastructuur van het land stagneert de economische ontwikkeling. Een snel groeiende vitale jonge generatie eist een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. De uitzichtloze armoede, waarin driekwart van de Congolese bevolking leeft van een halve dollar per dag, is een kruidvat, dat ieder moment dat ontploffing kan komen. Het gaat om de ontwikkeling van de potentiële welvaart van het land, waarvan ook de armste bevolkingsgroepen willen profiteren. Het oosten van Congo en met name Kisangani kampt met spanningen met buurland Ruanda, dat hier onder meer de diamanthandel wil domineren. De aanwezigheid van militaire milities herinnert dagelijks aan het dreigende geweld van buitenaf. Daarnaast is er een solidaire weerspannigheid tegen het binnenlandse politieke beleid, dat de noden van de minderbedeelde meerderheid negeert: smeulende vuren die plotseling op kunnen laaien.
Kisangani is een metropool, samengesteld uit zes verschillende woonkernen: Tshopo, Makiso, Kisangani, Kabondo, Mangobo en Lubunga. Het totale inwonertal van Kisangani wordt geschat op anderhalf miljoen. Een verplichte officiële registratie bij de burgerlijke stand is er niet. Vanaf 18 jaar kunnen mensen zich laten inschrijven voor een verkiezingskaart. Sinds het officiële identiteitsbewijs na de dood van Lumumba is afgeschaft, geldt dit ook als een identiteitsbewijs,
Dwars door de stad stroomt gestaag de Congo. La Fleuve is met een lengte van 4.374 km. de grootste verkeersader van het land. Vanwege de talrijke watervallen is de rivier over 3.000 km bevaarbaar, vanaf ongeveer Kisangani tot aan de Atlantische Oceaan. Hier bij Kisangani en op weg naar Matadi zijn spoorwegen aangelegd om de watervallen te passeren.
Vandaag steken Dieudonné en ik de Congo over in een piroque. Ruim dertig man zit op de rand van een soort kano, die in één stuk uit een boom is uitgehouwen. Tijdens de spitsuren kost de overtocht 500 Congolese Francs per persoon. Dat is 35 eurocent. Op andere tijden wordt je voor 200 FC overgezet. We zijn op weg naar Lubunga. Dat ligt aan de overkant van La Fleuve. Dit stadsdeel vertelt een heel ander verhaal dan de wijk Makiso, waar ik nu logeer. Het plattelandsleven van Lubunga is organisch verweven met de omgeving. Het geeft de indruk van een bijna idyllische plaatje, waarbij het privéleven naadloos lijkt over te gaan in een openbaar gemeenschappelijk leven.
Hier heerst niet de hectiek van de stad. Het leven speelt zich onder de zon af, waarbij kippen en geiten deel uitmaken van het straatbeeld. Er is geen zichtbaar contrast tussen rijk en arm en nauwelijks gemotoriseerd verkeer. Een imposant kerkgebouw, centraal in het dorp, herinnert aan koloniale tijden van weleer. In de tuin repeteert het koor opwekkende gospelliederen. Er wordt blootsvoets gevoetbald op de roodgekleurde aarde en kinderen spelen er ongestoord hun spel. Voor de meest basale levensvoorwaarden is deze stadswijk, in alle eenvoud, zelfvoorzienend. Bij de rivier staat een enorme vierkante stellage van gestapelde blokken klei. Een steenoven. In het hart van de kleistapel is een holte uitgespaard, waarin houtbussels verbrand worden om de klei uit te laten harden tot bouwstenen voor het dorp.
Mijn 'missie' voor het Centre Simama zit er na tweeëneenhalve maand op. Een enerverende periode waarin ik deel uitmaakte van een samenleving die opkrabbelt uit een turbulent oorlogsverleden. Meer hierover is te lezen in een indringende reportage uit 2003 van de Belgische krant De Standaard: Kisangani kruipt langzaam uit een bijzonder diep dal. Er is intussen veel verbeterd en gelukkig zat ik aan de 'rustige' kant van het verhaal. Een plaats waar het leven ondanks alle problemen toch vooral in saamhorigheid geleefd wordt. Waar zelfs een sprankje hoop gloort voor de toekomst. Het gewelddadige verleden lijkt de bewoners alert en weerbaar te maken. Voor mij was het een ongekend inspirerende ervaring met veerkrachtige en levenslustige mensen, die in een schitterend land - soms onbeschrijflijk chaotisch - op de rand van een borrelende vulkaan dansen.