donderdag 2 juli 2015

Tocht naar de Noordkaap

Tussen de jaren 1860 en 1880 kwamen er immense scholen haring voorbij zwemmen in de zee voor het stadje Bodø. Tot die tijd woonden er slechts zo'n 200 inwoners, maar met de komst van de scholen haringen groeide het stadje explosief. Inmiddels wonen er bijna 50.000. De haringvisserij was een aanjager van de economie en zorgde voor veel werk bij scheepsbouwers en -reparateurs, toeleveranciers als kuipers, touwslagers, nettenboetsters, en zoutzieders. Voor iedere man op zee werkten er twee aan de wal.
Ferske reker - verse garnalen - worden hier rechtstreeks vanuit zee aan de man gebracht. Verser kan het niet.

Bij het haringkaken worden kieuwen, hart, maag en galblaas van het dier verwijderd, op de rezel, een aanhangsel van de maag, na. Hierin zitten enzymen die voor de rijping van het visvlees zorgen. Traditioneel wordt verteld dat de Nederlander Willem Beukelszoon in de 14e eeuw het haringkaken uitvond. Recente onderzoeken laten zien dat de werkelijkheid anders is. In 1994 onderzocht Archeozoöloge Dr. Inge Bødker Enghoff het 12e eeuwse vissersdorp Selsø-Vestby aan het Roskilde Fjord in het noorden van het Deense eiland Seeland en vond daar in een afvalkuil resten van honderden haringen die onmiskenbaar gekaakt waren. Het principe bestond dus al. Maar Beukelszoon was waarschijnlijk wel de eerste die overstapte op kaken en zouten aan boord van het schip in plaats van aan land, waardoor de kwaliteit van de haring met sprongen vooruit ging.

Vanaf Bodø zet de Polarlys koers naar Stamsund en Svolvær, zij vaart daarbij door de Vestfjord. Deze fjord is een soort binnenzee die in het westen begrensd wordt door de Lofoten eilanden groep. Tussen de twee meest zuidelijk gelegen eilanden, Værøy en Moskenes loopt de legendarische Moskenes-stroom, waarvan men zegt dat het de sterkste zeestroming ter wereld is. Hurtigruten organiseert een excursie naar de Saltstraumen toe.

Deze eilandengroep is vooral bekend vanwege zijn rijke visserijtraditie. De Lofoten maken ondanks hun geïsoleerde ligging toch een welvarende indruk. De hele economie draait bovenal om de visserij. Het beeld vanaf de boot op de wal wordt vooral gedomineerd door houten rekken met kabeljauw, die overal hangt te drogen. Al eeuwenlang is de Lofotenvisserij een begrip. Hartje winter varen de schepen uit om in maar een paar maanden de vis te vangen. De rijke viswater is te danken aan de Noord-Atlantische koude oceaanstromen rond de eilanden, waarin de vissen hun paaigronden hebben.

De tijden dat de Lofoten-vissers nog met hun roeibootje uitvoeren, waarbij ze buiten moeten overnachten, zijn allang voorbij. Voor enige beschutting tegen de nacht kantelden de vissers hun bootje over zich heen. Later begon men langs de waterkant eenvoudige boothuisjes te bouwen van planken. Hout was er altijd in de omgeving wel te vinden. Toen na de tweede wereldoorlog de industriële visvangst op gang kwam raakten de boothuisjes in onbruik en verval. Al spoedig ontdekten toeristen deze rustieke boothuisjes en de eigenaren gingen naarstig aan de slag om ze op te knappen en om te bouwen tot comfortabele, zij het basic, onderkomens voor de sportieve ( vissende ) toeristen.

Onze excursie naar de Noordkaap is niet zo'n barre tocht als die van eerste reiziger, de Italiaanse priester Negri, die er vanuit Italië in 1664 naar toe liep. Hij deed er twee jaar over om naar het noordelijkste puntje van Europa te wandelen. Vanuit Honningsvåg passeren we in een comfortabele touringcar de 71° noorderbreedte-cirkel. Het Kaapplateau is een 307 meter hoge leisteenrots gelegen in een boomloos sub-arctische landschap, de toendra. De kale rotspunt rijst metershoog op uit de ijskoude Arctische Oceaan en biedt een adembenemend uitzicht. De volgende stop is de Noordpool en dat is aan de temperatuur al heel goed te merken.

Voor veel mensen heeft de fascinatie voor de Noordkaap iets te maken met het 'einde van de wereld', maar dan niet in de apocalyptische betekenis van de 'ondergang van de wereld'. Niet de ondergang van de wereld is op deze plek spectaculair, maar de ondergang van de zon - of liever gezegd het uitblijven daarvan in de zomermaanden. Van 12 mei tot 1 augustus blijft de zon namelijk boven de horizon, en van 19 november tot 25 januari blijft die eronder.

Het rotsplateau ligt noordelijker dan Alaska en het grootste deel van Siberië, de afstand tot het begin van de ijskap op de Noordpool bedraagt hier slechts 2093 kilometer, het is een vrijwel onbewoonde plek, een nagenoeg onherbergzaam maanlandschap waar vrijwel niets groeit. Het is er 10 of 12 graden. Hier dringt zich onmiskenbaar de gedachte op dat de wereld zijn grenzen heeft. In dit overgangsgebied van bewoonde naar 'onbewoonbare' wereld realiseer je dat de bewoonbaarheid van de wereld behoorlijk betrekkelijk is.


De Italiaan Negri schreef in 1664: "Hier sta ik dan op de Noordkaap, op de uiterste punt van Finnmark, aan het einde van de wereld. Hier waar de wereld eindigt, eindigt ook mijn nieuwsgierigheid en keer ik tevreden huiswaarts."


Geen opmerkingen:

Een reactie posten