zondag 1 juli 2018

Treinen naar Sicilië

Deze keer niet even vliegensvlug op vakantie, maar in een tempo passend bij mijn leeftijd. Dat is het privilege van een 65+er 😀.  Slow-travelling! Boekje lezen, bij het raampje zitten en genieten van alles dat - toch wel in sneltreinvaart - voorbij komt. Geen gedoe met bagage, geen urenlange wachttijden, geen extreme security-checks, niet in je stoel met krappe beenruimte vastgegordeld zitten maar een bistro-wagon tot je beschikking en in- en uitstappen waar je maar wilt. "Op ijzeren wielen door dertig landen in Europa; dat spoort wel." Het zou zomaar een reclame voor een Interrail pas kunnen zijn. Kedeng Kedeng ... Oe Oe ...  hoor ik Guus Meeuwis zingen.

Een verrassend alternatief die interrail pas die niet alleen voor gebudgetteerde studenten toegankelijk is. Ik heb die pas aangeschaft om tijdens een maand zeven treinreizen door Europa te maken. Uiteindelijk gebruik ik er maar drie van.

De eerste rit maar meteen doorgezakt tot in de uiterste teenpunt van de Italiaanse laars: Reggio di Calabria. Met de rail-planner-app een trip via Duitsland opgespoord. "Frankrijk is momenteel riskant vanwege stakingen," aldus een aardige NS-balie mevrouw. Breda - Brussel - Keulen - Frankfurt - Basel - Arth-Goldau - Milaan - Bologna - Florence - Rome - Napels - Reggio. Een kleine 24 uur tussen de rails. De mooiste landschappen trekken voorbij. Dorpen, steden, glooiende heuvels, besneeuwde bergen en zilverkleurige meren.

Na 23 uur relaxed treinen stap ik in Reggio uit. Sabrina, de gastvrouw van B&B Anirbas, staat voor het station op me te wachten. Reggio is de zuidelijkste stad van Italië. Er waait een heerlijk verkoelende zeebries. De sfeer is uitermate gemoedelijk met veel restaurants, trattoria's, terrassen en ijssalons. Hier wordt het beste ijs van heel Italië gemaakt, hoor ik. De stad kwam in het wereldnieuws toen een sportduiker in 1972 i Bronzi di Riace uit zee opviste. Na een expositiereis door Italië vonden deze twee levensgrote bronzen beelden van Griekse krijgers in 1981 hun definitieve standplaats in de archeologische afdeling van het Nationaal Museum van Reggio. De beelden zijn een toeristische attractie van de eerste orde.

Sabrina brengt me naar de haven vanwaaruit de ferryboot de Straat van Messina oversteekt en ik op  Sicilië beland. "Je moet er zeker de cannoli proeven," adviseert ze bij het afscheid "en ook Taormina bezoeken." Taormina is een van de mooiste kustplaatsjes op Sicilië. In de Corso Umberto, de enige hoofdstraat die het mondaine stadje rijk is, verdringen zich hordes buitenlandse toeristen. De overblijfselen van het Grieks-Romeinse amfitheater is een populaire trekpleister. Hoog in de heuvels logeer ik bij B&B Villa Sara. Het is genieten geblazen van de stilte op het terras met een prachtig zicht op de baai beneden en de nog regelmatig rochelende Etna.

Van Taormina naar Catania is net iets meer dan 50 km. Een goed uur met de bus. Dat is goed te doen. De bussen zouden, naar verluid, op Sicilië beter op tijd rijden dan de treinen. Catania is een behoorlijk grote stad. Met ruim 300.000 inwoners volgt het qua inwonertal Palermo op. Midden in de stad aan de Via VI Aprile, vlak bij het Centraal station, vind ik onderdak in de speels en kunstzinnig ingerichte B&B Ipnos op de eerste etage van een historisch pand. Aan de oostzijde van het Piazza de Duome staat de kathedraal van Catania, gewijd aan Sint Agatha. Aan de overkant van het plein bevinden zich talrijke eethuisjes rond de dagelijkse vismarkt.

Vanuit Catania rijdt een comfortabele bus op weg naar Agrigento in bijna drie uur dwars door het binnenland naar de andere kant van het eiland. Agrigento wordt stad der goden genoemd naar de vele overgebleven oude Griekse tempels in de vallei van de tempels. Aan het station tref ik na enig zoeken een lokale bus naar AgriTurismo Due Ganèe. Aan het einde van de busrit wordt ik in the middle of nowhere afgezet. Van daaruit rol ik mijn koffertje door de glooiende en geurige heuvels van het Siciliaanse binnenland. Op aanwijzing van de naamborden van de B&B kom ik uiteindelijk op de plaats van bestemming. Een aangename Scirocco - gelukkig zonder het beruchte Sahara-stuifzand  - blaast de middaghitte, die tussen de eeuwenoude olijfbomen in de vallei hangt, over de heuvels weg. La Casa Madre ontvangt me hartelijk met open armen, een glas koud water en een heerlijke cappuccino. Ze dacht dat ik helemaal vanaf Agrigento was komen lopen. Ik laaf me aan de bekoorlijke rust op het riante terras met een adembenemend uitzicht. Het avondeten, cena, wordt aan een lange tafel op het terras opgediend. Hier ontmoet ik de andere gasten. La Madre kookt de sterren van de hemel, zonder dat de Michelin-gids het in de gaten heeft. We tafelen nog lang na in de zwoele zomervond onder het genot van lokale likeurtjes en de onvermijdelijke limoncello.



Van Agrigento is het een kwartiertje rijden naar Porto Empedocle, de haven van waaruit iedere dag om 11.00 uur 's avonds de boot naar Lampedusa vertrekt. Ik ben ruim op tijd. Jammer, maar helaas gaat de boot vandaag niet. Morgenvroeg vaart een andere maatschappij naar het verafgelegen  eilandje in de middellandse-zee. Onverwacht overnacht ik in  B&B La Giara aan de Via Roma, aanbevolen door de scheepvaartmaatschappij. Op een warme avond als deze leven de Sicilianen op straat. Het is er op de zomeravond goed toeven in het kleine stadje aan de haven. Zelfs een lonely-traveller is er geen vreemdeling.

De volgende ochtend vertrekt de ferryboot keurig op tijd naar Lampedusa. Een tocht van negen uur over wat de mooiste zee van de wereld genoemd wordt. Op weg naar het uiterst zuidelijke puntje van Europa raak ik onder de indruk van de onmetelijke uitgestrektheid van de middellandse zee. Hemelsbreed is de afstand van de Noordkaap in Noorwegen naar het Italiaanse eiland Lampedusa 4.034 km. Via de weg ligt het meest noordelijke puntje van Europa 5423 km. van het uiterste zuidelijke puntje vandaan. Je doet er twee dagen en achttien uur met de auto over, lees ik, maar dan moet je wel doorrijden, vermoed ik en nergens onderweg blijven hangen.

Onderweg wordt bij Linosa aangelegd. Het is een piepklein eilandje waar ongeveer 500 mensen wonen in een prachtige natuur te midden van een glasheldere diepblauwe zee. Afgelegen, dat wel. Een paar passagiers gaan aan land. Het is ook als vakantiebestemming populair, vooral voor Sicilianen. Ladingen bouwmateriaal en voorraden levensmiddelen worden aan het schilderachtige haventje uitgescheept. Linosa behoort samen met Lampione evenals het wat grotere Lampedusa tot de Pelagische eilanden. Lampione is een onbewoond eiland en beschermd natuurgebied. Tot mijn verbazing lees ik dat de eilandjes geologisch bij Afrika horen. Sommigen zien het als een deel van Tunesië.

Lampedusa zelf is een zonovergoten vakantieoord, erg in trek bij de Italianen. Het heeft een eigen vliegveldje om de talloze vooral Italiaanse toeristen dagelijks heen en weer te vliegen van de stad naar het strand. Het eiland is vooral in het nieuws als 'Poort tot Europa' voor bootvluchtelingen. Ik verwachtte hier dan ook drommen vluchtelingen aan te treffen. In de vijf dagen dat ik op het eilandje verbleef en rond gekeken heb, heb ik er niet één gezien. Een enkele jonge gast vindt er zijn vertier bij lokale vrienden. Bij navraag blijken de vele vluchtingen die hier aankomen met water, koffie, voeding en kleding door de eilandbewoners verwelkomd te worden. Ze verblijven echter maar kort en trekken dan weer snel verder Europa in.
Aan de zee staat heel symbolisch een reddingsboei met de tekst: Ti Amo 💙. Sicilië is met Lampedusa, misschien wel het meest gastvrije land van Europa. Op deze toegankelijke drempel tussen Afrika en Europa, aan alle kanten omgeven door de zee, staat Italië staat letterlijk op zijn tenen met een gastvrijheid om blij van te worden.



2 opmerkingen:

  1. Hoi Henny, heel erg bedankt voor je mooi verslag. Ik krijg er reiskriebels van. Wat een idee zo'n interrail. Stippel je zo'n route helemaal uit van te voren, overnachtingen e.d., of laat je veel aan t toeval over?
    Groetjes Maria

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Maria,
    leuk dat je de blog volgt. Deze interrail-reis is vooral op de bonne foi gegaan. Alleen de eerste B&B heb ik te voren geboekt. Van daaruit het ik links en rechts tips gekregen en op het laatste moment overnachtingen geboekt. Dat was af en toe afwachten of er plaats was, maar er zijn zoveel alternatieven dat het steeds in orde kwam.
    Groet Henny

    BeantwoordenVerwijderen