De Siwa oase ligt midden in de Sàhara, Arabisch voor woestijn. Dit 'niemandsland' van ruim 2.000 km vormt een natuurlijk grens tussen Libië en Egypte. Er lopen (of liever gezegd 'liepen') van oudsher vanuit Sudan tot aan noordelijk gelegen steden aan de kust van Middellandse Zee enkele oude woestijnroutes, ingesleten door karavanen die goederen te voet of met lastdieren als kamelen, die zelf ook handelswaar waren.
de rechte lijn van noord naar zuid is de formele 'op de tekentafel voorstelde' grens
De eerste paar dagen is het, na een middagwandeling in de omgeving, een uitdaging om Grand Siwa resort terug te vinden. Gelukkig is ook deze regio in kaart gebracht. Met dank aan Google-maps, ben ik op tijd op mijn bestemming, waar het na zonsondergang niet alleen snel koud wordt, maar zonder straatverlichting, ook echt snel donker. In deze doolhof, waar straten geen naam hebben en huizen geen nummer, is me de fraaie zonsondergang deze keer ontgaan.
De Siwa-gemeenschap is, mede vanwege haar geïsoleerde ligging, in sterke mate op elkaar aangewezen. Haar economische voorspoed hebben de oase-bewoners vooral te danken aan de export van dadels, olijfolie en zout, dat in gemeenschappelijke samenwerking gewonnen wordt. Voor de oase bewoners een reden te meer om te hechten aan een onderling vreedzaam bestaan. Siwa heeft haar eigen bestuur voor burgeraangelegenheden, waarbij broederschap en gastvrijheid voor vreemden, in belangrijke mate bijdragen aan het gewenste soepele sociale verkeer. De Egyptische politie die, voor de vorm, gestationeerd is, heeft hierbij nauwelijks een taak. In september, aan het eind van een lange hete zomer, worden de dadels geoogst. Te hoog opgelopen en verhitte gemoederen, waar de brandende zon ongetwijfeld ook een rol van betekenis bij speelt, dienen dan onderling gesust te worden.
Het gezelschap dat steeds enkele dagen of langer in Grand Siwa Resort verblijft, is divers. Aan het eind van de dag wanneer de zon ondergaat, koelt het snel af. Dan wordt op de vuurplaats midden in het resort een groot blok geurig olijfhout aangestoken. Onder een flonkerende sterrenhemel warmen we ons op rond het oplaaiende vuur en drinken we kleine glaasjes sterke, mierzoete thee. Een Oekraïner die met zijn Chinese vriendin in Los Angeles woont, haar moeder uit China, die alleen Chinees spreekt, babbelt er lustig op los terwijl niemand, behalve haar dochter, haar verstaat, een jonge vrouw uit Zwitserland, een Egyptische familie uit Caïro en een Hollander, iedereen deelt vermakelijke ervaringen, (sterke) verhalen, vertelt grappige anekdotes of ventileert zijn milde mening, terwijl de nachtwacht van het resort kleine glaasjes zoete thee schenkt, het vuur oppookt en het de hele nacht brandend houdt, wat tevens een praktisch middel is om woestijnhonden op afstand te houden. Zo zaten we ook bij elkaar tijdens oudjaarsnacht, een heldere sterrennacht, waarbij enkele doffe knallen vanuit het dal beneden ons de jaarwisseling inluidden, een uur later dan Nederlandse tijd.