maandag 20 maart 2017

Egypte - van Luxor naar Aswan

Het is toch een beetje spitsroede lopen naar het station van Luxor. Hoewel ik al expres niet met zonnebril en fotocamera op mijn buik door de drukke straten van Luxor loop, ga ik als buitenlander niet ongemerkt voorbij. Calesh?! Calesh?! wordt er van verschillende kanten geroepen. Op z'n Egyptisch een hantour, rijtuigje met koetsier en paard, waarbij meestal een ( gebrekkig ) Engels sprekend knulletje naast zijn vader of zijn oom op de bok zit. Het is soms niet duidelijk te maken, dat ik liever loop. Lastiger nog is het om de ( vaak erg kleine ) kinderen voorbij te gaan die, op blote voeten, kleine pakketjes tissues venten. Bedelen is verboden. Je mag geven wat je wil. Met 20 Egyptische ponden zijn ze zeer verguld. Dat is 1 euro. De Egyptenaren zelf geven die kinderen een paar piaster, waar ze ook al blij mee zijn. Een pond - onderverdeeld in 100 piaster - is 5 eurocent waard. Een paar piaster is dus niet veel wat ze per dag ophalen, eerder schrijnend weinig. Bij aankoop van een zo'n pakje tissues krijg je vervolgens de lotgenoten van het gelukkige ventje cadeau, die natuurlijk zijn vriendjes en vriendinnetjes onmiddellijk jaloers maakt met zijn 20 pond. Verder heb ik ook al 10 boekenleggers met hiëroglyfen erop voor dezelfde prijs aangeschaft.

Zonder kleerscheuren bereik ik om 17.30 het treinstation. Om 18.30 uur is het vertrek naar Aswan gepland. Een afstand van ruim 300 kilometer, waar ongeveer drie-en-een-half uur voor staat. Ik heb me maar een kaartje 1ste klas gepermitteerd voor 90 pond, zegge en schrijven vier-en-een-halve euro dus. Het is immers vakantie 😀. Verder ter informatie: de 2e klas kost 30 pond ( anderhalve euro ) en 3e klas reizen met de trein ( prijs ? ) is voor toeristen niet toegestaan. Het lijkt me, als economische maatregel voor het land, een alleszins acceptabel voorschrift voor toeristen. Het zegt ook wel iets over de levensstandaard, wanneer je realiseert dat voor een deel van bevolking zelfs een 3e klas treinrijs een financiële aderlating betekent.

Op het station spelen zich dezelfde levendige taferelen af als op straat. Naast dat er afwachtend gezeten wordt, wordt er gekletst, gegeten, gedronken, gerookt, krijgen baby's de borst en worden er ondertussen ook nog verwoede pogingen ondernomen de de opgroeiende jeugd ( de jongens! ) in het gareel te houden. Voor het autoritaire  optreden van de aanwezige politieman heeft iedereen ontzag, voor zijn stem alleen al. Veel lijkt er overigens niet verboden te zijn. De mannen, jong en oud, nemen niet de moeite om via het tunneltje van het ene naar het andere perron te komen. Met bagage en al springen ze rechtstreeks op het spoor en klauteren aan de andere kant weer omhoog, waarbij de oudere mannen door de jongere geholpen worden. Het is toch een gat van zo'n anderhalve meter diepte. Vooral dat onderlinge sociale verkeer hier, vind ik fascinerend. Uiteindelijk komt de trein om 21.00 uur met ongeveer 25 coupés het station binnenrollen. ProRail zou er nog een aardige job aan hebben, ware het niet dat hier iedereen braaf blijf zitten wachten. Het lijdelijk verdragen van ongemak zit met het gevleugelde Inch Allah of 'wanneer God het wil' de Egyptenaren lijfelijk ingebakken. Voor situaties die waarschijnlijk toch niet gaan gebeuren, is er, net als in onze taal een uitdrukking met een overdrachtelijke betekenis: 'filmishmish' ( في المشمش ) dat betekent 'wanneer de abrikozen bloeien' of  'in de pruimentijd'. Toch heeft de 25-januari-revolutie van 2011, die geïnspireerd was op de Jasmijnrevolutie van Tunesië, wel iets veranderd, zou later blijken.

De trein is zonder meer comfortabel. Met twee ruime stoelen aan iedere gangzijde is er meer dan voldoende beenruimte. Meer dan bij Ryanair, stelt het met mij meereizende jonge stel uit Chili vrolijk vast. De talrijke tussenstops tussen Luxor en Aswan zijn verrassend kort. De zon gaat hier in deze tijd al rond zes uur ( prachtig! ) onder. Het voorbijtrekkend landschap is dus gehuld in duisternis. Om ruim middernacht, 00.30 uur komen we het verlichte station van Aswan binnen.

Ekadolli, het Nubische guesthouse, waar ik voor vier nachten geboekt heb, heeft een chauffeur naar het station gestuurd om mij op te halen. Heel prettig, zodat ik gemakkelijk aan al die zich aanbiedende taxichauffeurs kan ontkomen. Het guesthouse ligt in het dorpje Garb el Sehel, aan westelijk Nijl-oever, de overkant dus van waar we aankomen. De rit van een half uurtje gaat over de Lage Aswandam. Er zijn twee dammen die de Nijl bij Aswan afsluiten. De nieuwe Hoge Aswandam van 1970 en de oudere Lage Aswandam, die uit 1902 stamt. Voordat we de dam oprijden wordt de inhoud van de kofferbak vluchtig gecontroleerd.


Je moet je ook niet voorstellen dat een aanslag wordt gepleegd op zo'n project als dit. De korte termijn voordelen van de dam, zoals de elektriciteitsvoorziening voor de kleinere dorpen in Opper Egypte ( 15 % van de gehele Egyptische stroomvoorziening ) en het verdwijnen van overstromingen en/of droogvallen van landbouwgronden langs de oevers, vallen in het niet bij de lange termijn vooruitzichten: het desastreus uiteenvallen van het gehele ecosysteem van de Nijl. De nu nog zeer vruchtbare Nijldelta in Beneden Egypte is aan het verzilten, evenals de enkele kilometers smalle landbouwstrook langs de gehele loop van de Nijl en over 500 jaar zou het Nassermeer, een stuwmeer van maar liefst 550 kilometer lang en 35 kilometer breed, dichtgeslibd zijn. Nu al moet er vanwege gebrek aan nieuw aangevoerd slib grote hoeveelheden kunstmest gebruikt worden en kunnen er geen bakstenen meer gefabriceerd worden.

Verder was het onder laten lopen van het gebied van zo'n 5.250 km2 vóór de dam waarbij het Nassermeer ontstaan is, een regelrechte ramp voor de lokale bevolking. De Nubiërs. Er stond weliswaar een ( geringe ) vergoeding tegenover de gedwongen verhuizing, maar die woog niet op tegen het op moeten geven van huis en haard en van de eigen cultuur. Een hele bevolkingsgroep raakte in één klap ontheemd. De Nubische bevolking, van oudsher thuis op het grensgebied tussen Zuid-Egypte en Noord-Sudan, wordt niet als een 'echt' Egyptisch gezien. Terwijl zij vaak in zeer eenvoudige omstandigheden leven,  staan bekend om hun belangeloze gastvrijheid en eerlijkheid.

Het is half twee in de nacht wanneer ik door Mohammed wordt opgewacht met een kop hete, zwarte en mierzoete thee. We maken kennis op het dakterras, omgeven door flonkerende lichtjes uit het dorp die spiegelen in het zwartblauwe Nijlwater. Het Nubische dorpje ligt aan de rand van de woestijn. Het is er stil, doodstil. Er blaft een hond in de verte en een zacht briesje waait aangenaam zuivere lucht uit de woestijn aan. Mohammed vertelt met terechte trots over hun guesthouse, waar nog steeds aan gewerkt wordt. Zijn familie is ermee gestart na de revolutie van 2011. Zo heeft de revolutie misschien een zeker zelfbewustzijn bij deze Nubiërs aangewakkerd. Zij hebben in ieder geval het heft in eigen hand genomen en met een herwonnen zelfrespect initiatieven ondernomen om hun levensstandaard op te vijzelen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten