De watervallen werden in 1989 door UNESCO tot werelderfgoed verklaard en dit is nu een Nationaal Park, waarvoor aan de kant van Zambia 220 kwatcha betaald moet worden ( ruim 15 euro ). De ontdekking ervan door de Schotse zendeling en ontdekkingsreiziger dr. Livingstone op 17 november 1855 ontlokte hem de gevleugelde woorden: Geen enkel uitzicht in Engeland kan de schoonheid hiervan overtreffen en zulke lieflijke beelden moeten de engelen tijdens hun vluchten met bewondering bekeken hebben.
In vergelijking met de watervallen van Iguacu op de grens van Argentinië en Brazilië en de Niagarawatervallen op de grens van de Verenigde Staten en Canada, is Iguacu de grootste qua lengte, heeft Niagara de meest constante waterhoeveelheid en valt er bij Victoria de grootste hoeveelheid water in de diepte.
Vanaf het terras van het Royal Livingstone Hotel heb je een prachtig uitzicht op de Zambezi-rivier, die zich iets verder in wolken van waterdamp naar beneden stort. Hier wordt het duidelijk waarom de watervallen Mosi-ao-Tunya, letterlijk de rook die dondert, genoemd worden.
Vanuit dit superdeluxe hotel worden per boot uitstapjes georganiseerd naar Livingstone-island om de watermassa's van dichtbij naar beneden te zien vallen. Sportievelingen kunnen dan ook nog een sprong wagen in Devil's-pool of een duik nemen in de Angels-pool. Die sprong van 5 meter hoogte in de Engelenvijver is echter niet geheel zonder gevaar vanwege de rotsbodem. Je moet dus verdomd goed weten waar je springt. Ervaring is de beste leermeester!
Tijdens de wandeling door de tuinen van het Royal Livingstone Hotel, waar je voor 1.000 euro per nacht in de presidentiële suite kunt overnachten, vraagt een tuinman mij of ik de huisdieren al gezien heb. Geen idee waar hij het over heeft. Nog geen twee minuten later sta ik tussen een aantal levensgrote giraffen en een kleine kudde zebra's. De dieren blijken de man goed te kennen, ze komen direct op ons af. Hij voert ze 2 maal daags als attractie voor de hotelgasten. Nu ze hem zien, verwachten ze ook gevoederd te worden. Om voldoende afstand te houden, probeert hij ze met grote gebaren en een stok in de hand af te weren. Als ze ons op een drafje gaan volgen moeten wij ons uit de voeten maken.
Vanuit het hotel kom ik uit waar de brede Zambezi-rivier zich naar beneden stort. Aan de rand zitten enkele jongens onder een boom, die als bijverdienste toeristen door het stromende water naar de Devils-pool of de Angels-pool gidsen. Dat zijn grote diepe vijvers aan de rand van de watervallen. Ik word nieuwsgierig en alvorens hij me aan de hand meeneemt moet ik eerst mijn zwemvaardigheid laten zien in een ondiepe plas met behoorlijk sterk stromend water. Omdat ik daarvoor in zijn ogen kennelijk geslaagd ben, wil hij me door het woelige water tussen rotsen en over kleine eilandjes tot aan Angels-pool loodsen. Ik voel me een beetje als een bejaarde thrill-seeker wanneer ik vanaf een 5 meter hoge rots in de Engelenvijver spring. Once in a lifetime, denk ik en ik ben er nu toch. Op de terugweg vertelt de gids me dat hij ooit met een 80-jarige dezelfde tocht - in een langzamere versie - gemaakt heeft, dus blijk ik niet eens de oudste te zijn.
Terug aan de andere kant van de watervallen - ik kan er geen genoeg van krijgen - ontmoet ik aan de voet van het standbeeld van Livingstone twee Angolezen. We kletsen wat over de majestueuze waterval. Ik vraag of er ook zoiets in Angola is. Dat blijkt niet het geval, maar ze hebben er wel diamanten. Ook bijzonder, zeg ik, wat de indruk wekt dat ik daarin geïnteresseerd zou zijn. Een van de heren gaat terug naar de parkeerplaats en laat me een handjevol geslepen diamanten zien. Als ik toch in Holland woon, kan ik ze zeker wel slijten in Amsterdam of Antwerpen? Ik maak er een foto van om er vanaf te zijn. Zijn mobiele telefoonnummer heb ik niet meer, dus elke interesse in deze bloeddiamanten eindigt voorlopig op dood spoor.
G e w e l d i g! die regenboog, Hennie
BeantwoordenVerwijderenDat springen zou ik echt nooit gedurfd hebben:)
Mooi blog!