donderdag 26 december 2013

Agadir en Essouira

Agadir is een welvarende havenstad aan de westkust van Marokko en is de grootste badplaats van dit land. Qua sfeer is de stad enigszins vergelijkbaar met Rotterdam, niet traditioneel, wel conservatief en op een zakelijke wijze vooruitstrevend. Zoals Rotterdam op 14 mei 1940 rond 13.30 uur in haar 'hart' geraakt is door een bombardement in het kader van de Duitse aanval op Nederland, zo verloor Agadir op 29 februari 1960 om 23.40 uur lokale tijd in 15 seconden haar kashbah, het oude centrum, door een aardbeving. In totaal vielen er ongeveer 15.000 doden, een derde van de bevolking van Agadir.

De afstand van Marrakesh naar Agadir wordt weer comfortabel overbrugd met de bus, ruim 200 kilometer door een wat lager gelegen en vlakkere natuur. Een mooie gelegenheid om een ander deel van Marokko te zien. Met zijn bijna 700.000 inwoners is Agadir een flinke en moderne stad. Het enorme strand met zijn kilometerslange boulevards is erg populair bij de stadsbewoners om er te wandelen en te eten op een van de talloze luxe terrassen. Het mondaine leven hier staat in schril contrast met het eenvoudige leven van de berg- en woestijnbewoners in het oosten en het zuiden.
Twee nachtjes was voor mij voldoende.

Essouira is een ander verhaal. Het is een karakteristiek havenstadje, gelegen een Berberregio, circa de helft van de bevolking spreekt nog het Berber dialect. In de Middeleeuwen heette het Mogador. Het heeft daarna een welvarende periode gekend als een van de grootste toenmalige purperproducenten. Het purperrood werd gewonnen uit twee in zee levende slakkensoorten. Als traditionele koningskleur was het een teken van rijkdom, smaak en aanzien. Voor één pond verfmassa moesten slaven met een steen de diepte in om zo'n 30.000 purperslakken op te duiken. Deze leveren dan vier gram zuivere kleurstof op. Purperstof was 20 x duurder als goud.

Tegenwoordig is Essaouira vooral bekend als toeristische trekpleister. Er staat constant een flinke aanlandige wind en door de hoge golven trekt het windsurfers uit de gehele wereld.
De medina van Essaouira staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Er is een kleine vissershaven, waar men lijdt onder de concurrentie van de havens van Agadir en Safi. Toch wordt er een aanzienlijke hoeveelheid vis gevangen, vooral sardine. Het is prachtig schouwspel om de enorme hoeveelheid zeemeeuwen te zien, die op de visafslag aan de kade afkomen.



Essaouira betekent in het Berber de muur of de kleine muur; dit slaat op de vesting, die het stadje is geweest in het verleden. Naast Arabieren wonen er veel 'Gnawa', afstammelingen van zwart-Afrikaanse slaven. Ter herinnering daaraan vindt er jaarlijks in juni een Gnawa- en wereldmuziekfestival plaats. Ik viel met mijn neus in de boter. De voorbereidingen voor het festival waren in volle gang. De plaats liep vol met muzikanten en muziekliefhebbers. Er stond een groot podium midden op het stadsplein opgesteld, waar de vrolijke Afrikaanse klanken vanaf spatten.
Met alle Afrikanen, Engelsen, Spanjaarden, Portugezen en Italianen op de terrassen en in de café's was het er een gezellige drukte.
Na een tradionele Marrokkaanse Hammam, waarbij je geboend, geschrobd, afgespoeld en tenslotte ontspannend gemasseerd wordt voelde ik me herboren. Klaar om na 4 dagen Essouira terug naar Riad Aïcha in Marakesh te gaan om daar de volgende dag het vliegtuig terug naar Nederland te nemen. Einde van mijn reis naar Marokko in juni van het afgelopen jaar.
Onlangs, in december, ben ik opnieuw naar Marokko getrokken om met Loek Hofstede een roadtrip langs de westkust richting Mauretanië te maken. Over dat avontuur gaat de volgende blogaflevering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten