woensdag 29 januari 2014

Geen bericht uit het Krugerpark

Marjo is met Fred en René al weer een week op pad in het Krugerpark.
Tot op heden heb ik helaas geen berichten van ze mogen ontvangen en heb dus verder niets te melden.
De heren houden zich kennelijk met andere dingen bezig dan communiceren met de achterban.
Gebeurt er niets spannends...???... hebben ze druk met...???...of is er gewoon geen verbinding...???
A fin, Geen bericht....... goed bericht, zullen we maar zeggen.

Hierbij, als wellicht een wat schrale troost, enkele fraaie plaatjes van een vorige reis:







zondag 12 januari 2014

Kameelachtigen

Kameelachtigen zijn evenhoevige dieren, zij hebben een even aantal tenen. De twee buitenste tenen zijn rudimentair, dat wil zeggen dat ze niet tot ontwikkeling zijn gekomen. Kameelachtigen behoren tot de enige familie van de 'evenhoevigen' binnen de onderorde 'eeltpotigen'.

Tot de familie van de kameelachtigen behoren de lama, de vicoenja en de camelus.
De lama, ook wel schaapkameel genoemd, is een gedomesticeerd hoefdier, de wilde variant is de guananco. De vicoenja, de meest elegante en de kleinste van alle kameelachtigen, is de wilde variant van de alpaca. Tot de camelus behoren de kameel en de dromedaris.
Alle kameelachtigen zijn in Europa exotische dieren, die alleen in dierentuinen voorkomen. De kameel komt - bij katholieke gezinnen - met Kerstmis ( soms ) nog voor in de kerststal.

Van de oorspronkelijk veel grotere vormenrijkdom van kameelachtigen komen er nog slechts zes soorten voor.
De kameel in Azië kent nog een wilde variant die sporadisch in de afgelegen steppen van Mongolië en China voorkomt.
De dromedaris is waarschijnlijk al voor 4000 v.Chr. gedomesticeerd in het Oude Somalië, of in Arabië waar de dieren waarschijnlijk voor het laatst in het wild voorkwamen. Soms wordt beweerd dat de dromedaris pas in de 12e eeuw v.Chr. was gedomesticeerd en pas een millennium later naar het Midden-Oosten en via schepen naar Noordoost-Afrika is verspreid, vanwaar ze via de zuidelijke Sahara Noordwest-Afrika bereikten.
Ook in Europa is het dier ingevoerd, maar de dieren zijn hier weer verdwenen. Wel werd de soort met succes in 1405 op de Canarische Eilanden ingevoerd, waar het dier nog steeds voorkomt.
Dromedarissen worden nu in gedomesticeerde vorm vooral aangetroffen in de halfdroge en droge graslanden, vlakten en woestijnen van Noord- en Oost-Afrika, het Arabisch schiereiland en het zuidwesten van Azië, tot in Noord-India. Van de meer dan 12 miljoen dromedarissen leven de meeste in Afrika, vooral in Soedan en Somalië.
In Libië leven grote kuddes verwilderde dromedarissen. In Midden- en West Australië leeft de grootste kudde verwilderde dromedarissen, zo'n miljoen dieren. Hier is de soort vanaf 1849 ingevoerd, vergezeld door kameeldrijvers uit de historische landstreek Beloetsjistan, die deels in Pakistan en deels in Iran en Afghanistan ligt, om bij te dragen aan de verkenning en kolonisatie van het 'nieuwe' droge continent. Als 'Afghan Expres' voerden zij karavaantransporten uit. Na het plaatsen van telegraafpalen en de aanleg van een spoorlijn over het bijna 3.000 km lange traject tussen Darwin en Adelaide waren ze overbodig en zijn ze achtergelaten. De ongeveer 12.000 oorspronkelijke dromedarissen vermenigvuldigden zich en verwilderden. Nu vormen ze zelfs een plaag in Australië.
De lama en de guanaco zijn huisdieren in Zuid-Amerika, die vooral voor de wol gehouden worden.
De guanaco en vicoenja leven in het wild in Zuid Amerika en worden met uitsterven bedreigd.

Kameel en dromedaris worden nogal eens verwisseld.
De kameel verschilt van de dromedaris door het aantal bulten op de rug: Dromedaris heeft 1 bult - Kameel 2, het aantal bulten komt overeen met het aantal e's in het woord.
Een ander ezelsbruggetje is: een dromedaris is een kameel niet niet af is.

Met name in het Nederlands bestaat er nogal wat verwarring over de naam van de dromedaris en de kameel. Vanouds kan 'kameel' op beide soorten van het geslacht Camelus slaan. Dat komt terug in oud Nederlands, waar beide dieren in bepaalde dialecten en uitdrukkingen nog 'kemel' genoemd worden. Een Engels sigaretten heeft meegewerkt aan de naamsverwarring. Het merk 'Camel' toont op haar verpakking een dromedaris. Het Engelse Camel betekent niet alleen kameel, maar slaat, net als het oud Nederlandse 'kemel', op de groepsnaam van alle kameelachtigen. Daarom kan op de pakjes van het sigarettenmerk Camel een dromedaris staan.

'Kemel' stamt af van het Arabische ǧamal, جمل , afgeleid van de wortel ǧ-m-l en betekent 'schoonheid' of zoveel als 'sierlijk beest'. Men bedoelde er oorspronkelijk uitsluitend de dromedaris mee. De tweebultige kameel wordt in de Arabische wereld niet gehouden.
Verwarring tussen dromedaris en kameel kan ontstaan zijn doordat het Arabische woord voor dromedaris, ǧamal, in verbasterde vorm als 'kamêlos' in het Grieks werd geïntroduceerd, terwijl er al een andere naam was 'dromas'. Dezelfde twee namen werden toegepast toen de kameel bekend werd. Mogelijk is ook via de Griekse Bijbelvertaling: over 'de rijkaard voor wie het moeilijker is om het Rijk Gods binnen te komen dan voor een 'kamêlos' om door het oog-van-de-naald te gaan', het misverstand over Europa verbreid en ingeburgerd.

Vooral rijke Arabieren zijn dol op dromedarissen, die zij als speeltje gebruiken in renwedstrijden waarbij veel geld op de dieren wordt ingezet.
Deze races, die onder meer Dubai en Algerije, maar ook bijvoorbeeld in Alice Springs, Australië, gehouden worden, zijn overigens een factor van belang voor het voortbestaan van de dieren, die in de gebieden waar zij voorkomen veel van hun economische waarde als transport- en lastdieren verloren hebben door de opkomst van het moderne gemotoriseerde verkeer.


Tijdens een reis met Thomas in 2012 door de Westelijke Woestijn van Egypte kwamen we onderweg langs een dromedarisfokkerij, waar we veel jonge dieren zagen. We werden er uitgenodigd op de thee, maar konden ook dromedarismelk drinken. Het bleken van dichtbij echt kalme huisdieren. De dieren zijn uitstekend aangepast aan het woestijnklimaat en uitermate geschikt als last- en rijdier in de hete woestijn. Hierdoor was de dromedaris lang het ideale vervoermiddel door de woestijn. Hieraan heeft hij de bijnaam 'schip der woestijn' te danken. De vroegere handelskaravanen van Soedan naar Caïro zijn tegenwoordig zeldzaam, maar de 'kamelen'markt in Caïro bestaat nog steeds. Het is de grootste dromedarismarkt van Afrika en zou op de lijst van Unesco voor werelderfgoed niet misstaan. Op het platte land van Zuid Egypte werden dromedarissen in de jaren -80 nog veelvuldig gebruikt bij de suikerrietoogst, maar ook daar is sinds het begin van deze eeuw de landbouw meer en meer geïndustrialiseerd en gemechaniseerd.
Zoutkaravanen met dromedarissen bestaan nog in het zuiden van de Sahara, in landen als Mauritanië, Mali en Niger.

Op weg van Marrakesh naar Layoune richting Mauritanië kwamen Loek Hofstede en ik in het binnenland nomaden tegen, die grote grote kuddes dromedarissen aan het hoeden waren. Nomaden trekken in stam- of familieverband rond.
Dromedarissen leven in kuddeverband. Dieren herkennen elkaar voornamelijk aan de geur, die per individu verschilt. Ze kunnen hierdoor soortgenoten al van enkele kilometers afstand herkennen. Om het jaar wordt één enkel jong geboren. Als er een jong geboren moet worden, zondert het wijfje zich af van de rest van de kudde. Na een of enkele dagen, als het jong kan lopen, keert het wijfje met het jong terug naar de kudde. Het dier wordt ongeveer een jaar gezoogd.

Tegenwoordig is de dromedaris voor zijn voortbestaan grotendeels afhankelijk van de nomaden. De melk van dromedarissen is vaak het belangrijkste voedingsmiddel voor de nomaden in de westelijke Sahara. Zolang de nomaden dromedarissen blijven gebruiken, is de dromedaris in zijn voortbestaan verzekerd.

De dieren voeden zich met gras en andere planten, ook de taaie, doornige, zoute en uitgedroogde planten die de meeste andere dieren laten staan. Door de gespleten bovenlip is hij in staat zelfs doorntakken te eten. Wanneer er veel voedsel voorradig is eet hij twee tot drie kilogram voedsel per uur. Ook de jonge dieren, die nog gezoogd worden eten al gelijk na de geboorte jonge planten. De dieren eten slechts geringe hoeveelheden van de plant, in tegenstelling tot een geit, die een struik helemaal kaal kan eten. Omdat zijn tanden het hele leven doorgroeien knabbelt hij aan botten en stukken hout om ze af te slijten. Hij kan voor langere tijd zonder water. Als er water is, drinkt hij grote hoeveelheden: soms meer dan honderd liter in tien minuten.

Naast zijn praktische waarden als lastdier en transportmiddel, wordt hij gehouden voor zijn melk en vlees. In islamitisch Soedan worden dromedarissen voornamelijk voor het vlees gehouden, terwijl het voor de joden, de kopten en de druzen echter taboe is om dromedarisvlees te eten.
In de Arabische literatuur wordt hij veelvuldig bezongen om zijn schoonheid en elegantie. Zijn weemoedige, altijd tranende ogen vormen een onuitputtelijke inspiratiebron voor menig melancholisch liefdeslied.
De dromedaris is eeuwenlang onmisbaar geweest in het harde woestijnbestaan. Als geen ander dier is hij bestand tegen de droge hitte in de dorre woestijnen. Hij gebruikt zijn bult voor de opslag van vet om daarmee enige dagen zonder water en voedsel te kunnen overleven. Ook beschermt de bult de dromedaris tegen de hitte door warmte te absorberen. Zijn lichaamstemperatuur kan zo'n zes tot acht graden stijgen tot een temperatuur van zo'n 41°C voordat zijn lichaam oververhit raakt. De lichtgekleurde vacht van de dromedaris zorgt er ook voor dat veel zonlicht wordt weerkaatst.
De eeltkussens onder de voeten beschermen hem tegen het warme zand. De neusgaten en oren zijn bedekt met lange haren, die het zand tegenhouden. Om diezelfde reden heeft het dier lange wimpers. Ook kan het dier zijn neusgaten sluiten. Via dunmazige, doorzichtige oogleden, die overdwars over de ogen gesloten kunnen worden, behoudt het dier zijn zicht tijdens zandstormen.
Zijn hooghartige, arrogante blik heeft hij volgens islamitische overleveringen te danken aan de veronderstelling dat hij de onbekende 100ste heilige naam van Allah kent.


Kameel en dromedaris lijken veel op elkaar. Beide gaan ze, net zoals een aangelijnde hond dat vaak doet, in telgang. Hetzelfde geldt overigens ook voor giraffen. In de draf wordt niet het diagonale, maar het laterale ( zijdelingse ) benenpaar gelijktijdig opgetild. Hierdoor ontstaat voor de ruiter een heen en weer schommelende beweging.
Een duidelijk verschil is dat de dromedaris veel korter haar heeft en langere poten. Ook is hij slanker gebouwd dan een kameel. De kameel kan zo'n 750 kilo wegen. De verschillen in uiterlijk zijn te verklaren als aanpassingen aan het klimaat, waarin zij leven. De winters en nachten in de Centraal-Aziatische woestijnen, waar kamelen thuis zijn, kunnen zeer koud zijn, terwijl het in de woestijnen in het Midden-Oosten, waar dromedarissen leven, zeer droog en heet kan zijn.

Kamelen zijn ongeveer 4500 jaar geleden gedomesticeerd in Iran en Turkestan, vanwaar ze in Mesopotamië terechtkwamen. Tussen 1700 en 1200 v.Chr. verspreidden de huiskamelen zich vanuit Iran over Zuid-Rusland, Noord-Kazachstan en Oekraïne, weer later bereikten de dieren China.
Wilde kamelen komen alleen nog voor op de steppen van Centraal Azië. Zij worden daar ernstig met uitsterven bedreigd.

Dromedarissen en kamelen kunnen kruisen en vruchtbare nakomelingen krijgen, de zo genoemde hybridekameel. Deze bastaarden hebben één grote bult en zijn groter dan hun beide ouders.
Kamelen zijn eveneens te kruisen met lama's.
Zie hiervoor 'cama' op Wikipedia. Veel van de informatie op deze pagina is ontleend aan Wikipedia.

Ten slotte blijkt verder nog dat alle kameelachtigen eeltkussens onder hun voeten hebben. Ze lijken suède veterloze schoenen te dragen met een dikke zachte zool. Ook paren ze liggend en dat is uitzonderlijk voor zoogdieren. Of die evolutionaire ontwikkeling iets te maken heeft met het feit dat ze bordeelsluipers dragen, is mij niet bekend.