woensdag 22 juli 2015

Hup-saké

In Japan is saké bij ceremoniële aangelegenheden favoriet; het heeft daarom de status gekregen van 'nationaal drankje'. Het is rijstwijn, die warm wordt gedronken. Overigens is het een knap sterke versnapering die onverdund 18% tot 20% alcohol bevat. Het is wellicht daarom dat het in kleine bekertjes gedronken wordt. Maar vele kleintjes tezamen hebben niettemin een duizelingwekkende en vaak creatieve uitwerking - ook op het bewustzijn van de als 'nuchter' bekend staande Japanners.
Het geniale idee van een zwembad voor olifanten is vast in die omstandigheden geboren tijdens de zoo-directievergadering:
"Good idea sir, a swimming pool for the elephants! Hup-saké!"

Shizuoka ligt aan de voet van het Fuji gebergte en heeft een inwoneraantal van 717.000. De Nihondaira Zoo in Shizuoka heeft een unicum in de wereld gerealiseerd: een heus zwembad voor zijn olifanten. Het bad is 65 meter lang en net zo breed als een rivier in de jungle. Bijzonder daarbij is dat het bad glazen zijpanelen heeft zodat bezoekers de dieren onder water kunnen zien zwemmen. Voor de verzorgers is het zicht van de dieren onder water tevens een goed controlemiddel of de motorische activiteiten van hun troeteldieren nog in orde zijn.

Het is algemeen bekend dat olifanten kunnen zwemmen, maar in dierentuinen komt het er eenvoudig niet van, simpelweg omdat een poel of een plas meestal niet voldoende diep is om kopje-onder te gaan. De dikhuiden zijn dol op water. Vaak worden ze in dierentuinen vooral bij warm weer met de tuinslang of de brandslang nat gehouden en ze vinden dat heerlijk. Het is echter niet bekend of olifanten ook in de jungle 'bommetjes' maken, maar bij een plons - hupsakee - het bad in, genieten ze zichtbaar.
Het is de dierenverzorgers al wel opgevallen, dat de olifanten na 4 baantjes zwemmen beduidend meer eten.



Overigens is in de Leipzig Zoo ook een zwemmende olifant onder water te zien - getuige dit Youtube filmpje van 2 jaar geleden.



zaterdag 11 juli 2015

Hurtigruten van Kirkenes naar Bergen

De busrit van de Polarlys naar de Noordkaap is een 'eenzaam avontuur'. Onderweg komen we meer - in het wild levende - rendieren tegen dan mensen. Boven de poolcirkel wonen 400.000 Noord-Noren, die op de toendra's al eeuwenlang de meest noordelijke beschaving ter wereld vormen. Onderweg stoppen we kort bij de Sami-versie van Frau Antje uit Volendam. In zijn eentje met een albino rendier, dat zonder bescherming niet zou overleven, vertegenwoordigt hij de Sami-bevolking. De Samen of Sami zijn een van oorsprong nomadisch volk dat het Noord-Europese Lapland bewoont. Ze zijn ook bekend onder de naam Lappen.

De Sami - zij beschouwen het als een belediging om met 'Lappen' aangesproken te worden - leven verspreid over het Russische Kola-schiereiland en Fins en Zweeds Lapland tot Noord-Noorwegen. Slechts 10% van de Sami-bevolking leeft van het houden van rendieren. Dat zijn 2.800 Sami, waarvan er 2.100 in Finnmark, de noordelijkste provincie van Noorwegen, leven. Zij bezitten 200.000 rendieren. In de winter zoeken de rendierkuddes hun mos door met hun hoeven de sneeuw van het bergplateau weg te krabben. Tijdens de zomer grazen ze in de kustgebieden en op enkele eilanden, waar de herders hun tentenkampen opgeslagen hebben, zoals bijvoorbeeld hier bij de Noordkaap.


Na opnieuw een indrukwekkende nachtelijke midzomerzon, de foto is om 01.00 uur genomen, stevenen we de volgende ochtend af op Hammerfest, dat al eeuwenlang de 'noordelijkste stad ter wereld' wordt genoemd. Ze ligt op dezelfde breedtegraad als Point Barrow van Alaska. In 1789 kreeg dit dorp de status van 'handelsstad', toen de handelsmonopolies langs de kust ontbonden werden. De 40 bewoners werden toen vrijgesteld van belastingen.
Op de terugweg vanaf Kirkenes in zuidelijke richting naar Bergen doet de Polarlys die havens overdag aan, die in de noordelijke richting 's nachts gepasseerd zijn. In totaal wordt er op de heen- en terugweg bij 34 havens aangelegd.

Er ontstaat enige opwinding onder de passagiers wanneer door de omroepinstallatie de mededeling klinkt dat de kapitein op de brug een walvis gesignaleerd heeft. Met het fototoestel in de aanslag wordt de zee afgetuurd op enige rimpeling. Het moet een machtig gezicht zijn alleen al de staart boven het wateroppervlak uit te zien komen. Het blijkt evenwel helaas loos alarm, maar het idee dat het had gekund ....... zorgt al voor ruim meer deining aan boord dan de vermeende walvis in zee.

Bij Svolvær, de hoofdstad van de Lofoten archipel, stappen we over op een kleinere en snellere boot. We hebben een zee-arend safari geboekt. We varen vanuit Svolvær de imposante Trollfjord binnen.
Het regent zachtjes en de zwart-grijze Noorse lei schittert ons van alle kanten tegemoet. In deze regio is de grootste kabeljauwvisserij ter wereld gevestigd, die elk jaar van januari tot april plaatsvindt. De vangst varieert van jaar tot jaar tussen de 25 en 50 miljoen kilo. Een paradijselijk lekkerland dan ook voor zeevissende vogels. Er vliegen grote zwermen prachtige zeemeeuwen met ons bootje mee. Zij kennen de bootjes en weten dat er wat te halen valt.

Ik realiseer me dat het wat gekunsteld is om de vogels met gevangen vis te lokken, maar dat vergeet ik snel wanneer de prachtige dieren zo dicht binnen handbereik blijken te komen. De vleugels wapperen je letterlijk om de oren.



Hoewel de zeemeeuwen hier in de fjord forser en groter zijn dan die we aan de Nederlandse kusten zien en hoewel het meester-visvangers zijn, zij moeten toch het veld ruimen voor de echte koningen van de luchten in het Trollfjord: de zee-arenden.

De Lofoten zijn de beste plek ter wereld om zee-arenden te spotten. Dankzij beschermingsmaatregelen leven er hier weer zo'n 2.000 exemplaren, terwijl er in geen enkel land ter wereld nog meer dan 100 leven. Met hun spanwijdte van wel 2 meter, hun karakteristieke kop, hun gevingerde vleugel-einden en witte staart maken zij een zeer spectaculaire indruk. Ze worden wel 'vliegende deuren' genoemd. Gelokt door de uitgeworpen vis, zien wij er vijf of zes majestueus aan komen zweven en feilloos de vis in hun machtige klauwen oppikken. Snel als ze zijn, is het lastig ze close-up voor de camera te krijgen. Hun vlucht is pure sensatie.

Langzaam maar zeker varen we verder in zuidelijke richting naar Bergen. Het wordt nu ook wat minder koud met name de soms ijskoude wind neemt af en de laatste dagen breekt ook de zon echt door, waardoor het heel aangenaam wordt om op het dek met een fleece-deken te genieten van de zuivere lucht en het soms ongekend bijzondere licht.


Na 13 dagen aan boord van de MS Polarlys hebben we kennis gemaakt met de Noorse zeewereld van fjorden, trollen, de middernachtzon, het eindpunt van Noord Europa, rendieren, zeemeeuwen, zeearenden, fikse poolwinden en bittere kou, prachtige vergezichten, schitterende wolkenformaties, verbluffend spectaculair licht en niet op de laatste plaats bijzonder aardige Noren. Alles bijeen redenen genoeg om een paar zee-benen voor lief te nemen. Tot slot nog een impressie van de Hurtigruten-reis in vijftig tinten blauw.



donderdag 2 juli 2015

Tocht naar de Noordkaap

Tussen de jaren 1860 en 1880 kwamen er immense scholen haring voorbij zwemmen in de zee voor het stadje Bodø. Tot die tijd woonden er slechts zo'n 200 inwoners, maar met de komst van de scholen haringen groeide het stadje explosief. Inmiddels wonen er bijna 50.000. De haringvisserij was een aanjager van de economie en zorgde voor veel werk bij scheepsbouwers en -reparateurs, toeleveranciers als kuipers, touwslagers, nettenboetsters, en zoutzieders. Voor iedere man op zee werkten er twee aan de wal.
Ferske reker - verse garnalen - worden hier rechtstreeks vanuit zee aan de man gebracht. Verser kan het niet.

Bij het haringkaken worden kieuwen, hart, maag en galblaas van het dier verwijderd, op de rezel, een aanhangsel van de maag, na. Hierin zitten enzymen die voor de rijping van het visvlees zorgen. Traditioneel wordt verteld dat de Nederlander Willem Beukelszoon in de 14e eeuw het haringkaken uitvond. Recente onderzoeken laten zien dat de werkelijkheid anders is. In 1994 onderzocht Archeozoöloge Dr. Inge Bødker Enghoff het 12e eeuwse vissersdorp Selsø-Vestby aan het Roskilde Fjord in het noorden van het Deense eiland Seeland en vond daar in een afvalkuil resten van honderden haringen die onmiskenbaar gekaakt waren. Het principe bestond dus al. Maar Beukelszoon was waarschijnlijk wel de eerste die overstapte op kaken en zouten aan boord van het schip in plaats van aan land, waardoor de kwaliteit van de haring met sprongen vooruit ging.

Vanaf Bodø zet de Polarlys koers naar Stamsund en Svolvær, zij vaart daarbij door de Vestfjord. Deze fjord is een soort binnenzee die in het westen begrensd wordt door de Lofoten eilanden groep. Tussen de twee meest zuidelijk gelegen eilanden, Værøy en Moskenes loopt de legendarische Moskenes-stroom, waarvan men zegt dat het de sterkste zeestroming ter wereld is. Hurtigruten organiseert een excursie naar de Saltstraumen toe.

Deze eilandengroep is vooral bekend vanwege zijn rijke visserijtraditie. De Lofoten maken ondanks hun geïsoleerde ligging toch een welvarende indruk. De hele economie draait bovenal om de visserij. Het beeld vanaf de boot op de wal wordt vooral gedomineerd door houten rekken met kabeljauw, die overal hangt te drogen. Al eeuwenlang is de Lofotenvisserij een begrip. Hartje winter varen de schepen uit om in maar een paar maanden de vis te vangen. De rijke viswater is te danken aan de Noord-Atlantische koude oceaanstromen rond de eilanden, waarin de vissen hun paaigronden hebben.

De tijden dat de Lofoten-vissers nog met hun roeibootje uitvoeren, waarbij ze buiten moeten overnachten, zijn allang voorbij. Voor enige beschutting tegen de nacht kantelden de vissers hun bootje over zich heen. Later begon men langs de waterkant eenvoudige boothuisjes te bouwen van planken. Hout was er altijd in de omgeving wel te vinden. Toen na de tweede wereldoorlog de industriële visvangst op gang kwam raakten de boothuisjes in onbruik en verval. Al spoedig ontdekten toeristen deze rustieke boothuisjes en de eigenaren gingen naarstig aan de slag om ze op te knappen en om te bouwen tot comfortabele, zij het basic, onderkomens voor de sportieve ( vissende ) toeristen.

Onze excursie naar de Noordkaap is niet zo'n barre tocht als die van eerste reiziger, de Italiaanse priester Negri, die er vanuit Italië in 1664 naar toe liep. Hij deed er twee jaar over om naar het noordelijkste puntje van Europa te wandelen. Vanuit Honningsvåg passeren we in een comfortabele touringcar de 71° noorderbreedte-cirkel. Het Kaapplateau is een 307 meter hoge leisteenrots gelegen in een boomloos sub-arctische landschap, de toendra. De kale rotspunt rijst metershoog op uit de ijskoude Arctische Oceaan en biedt een adembenemend uitzicht. De volgende stop is de Noordpool en dat is aan de temperatuur al heel goed te merken.

Voor veel mensen heeft de fascinatie voor de Noordkaap iets te maken met het 'einde van de wereld', maar dan niet in de apocalyptische betekenis van de 'ondergang van de wereld'. Niet de ondergang van de wereld is op deze plek spectaculair, maar de ondergang van de zon - of liever gezegd het uitblijven daarvan in de zomermaanden. Van 12 mei tot 1 augustus blijft de zon namelijk boven de horizon, en van 19 november tot 25 januari blijft die eronder.

Het rotsplateau ligt noordelijker dan Alaska en het grootste deel van Siberië, de afstand tot het begin van de ijskap op de Noordpool bedraagt hier slechts 2093 kilometer, het is een vrijwel onbewoonde plek, een nagenoeg onherbergzaam maanlandschap waar vrijwel niets groeit. Het is er 10 of 12 graden. Hier dringt zich onmiskenbaar de gedachte op dat de wereld zijn grenzen heeft. In dit overgangsgebied van bewoonde naar 'onbewoonbare' wereld realiseer je dat de bewoonbaarheid van de wereld behoorlijk betrekkelijk is.


De Italiaan Negri schreef in 1664: "Hier sta ik dan op de Noordkaap, op de uiterste punt van Finnmark, aan het einde van de wereld. Hier waar de wereld eindigt, eindigt ook mijn nieuwsgierigheid en keer ik tevreden huiswaarts."