dinsdag 18 november 2014

Up to Thaligamayaya

Jayantha Jayewardene is trustee of met een keurig Nederlands woord curator van de Biodiversity and Elephant Conservation Trust, kortweg BECT genoemd. Hij zet zich vooral in voor het menselijke aspect van de human-elephantconflicten. Hij steunt weduwen van slachtoffers, die overleden zijn door conflicten met olifanten. Hij zorgt ervoor dat kinderen, die in afgelegen gebieden wonen, gratis schoolmiddelen krijgen om onderwijs te kunnen volgen en hij probeert de plaatselijke plattelandsbevolking te betrekken in oplossingen voor de problemen, die olifanten in het wild veroorzaken. Kortom een man met een missie.

Vandaag komt hij met een chauffeur mij ophalen in Udawalawe om de projecten te gaan opzoeken, die hij en zijn BECT samen met Marjo en zijn MHEF gerealiseerd heeft. Thaligamayaya ligt echt in de middle of nowhere, ver van de drukke en verstedelijkte gebieden aan de kust. We rijden kilometers ver de jungle in over hobbelige en zanderige paadjes, die in de regentijd veranderen in slipgevaarlijke riviertjes en kleine stroomversnellingen. Hier leven de mensen met en van de natuur, zij delen hun gebied met het territorium van de wilde olifanten.

Om de overlast van de olifanten zo veel mogelijk tegen te gaan, trekken ze samen op. Er worden boomhutten gebouwd om een groot gebied te kunnen overzien en om op de uitkijk te gaan of er olifanten in aantocht zijn. Via deze boomhutten die overal in de landbouwgebieden verspreid staan waarschuwen de boeren elkaar voor naderende olifanten, die zij dan proberen af te schrikken met vuurwerk en knalpotten. De boomhutten worden vooral heel vroeg in de ochtend bemand, dan zijn olifanten op zoek naar een 'makkelijke hap'. Een boerenakker vol verse mais en malse kool is een luilekkerland voor 'gemak zoekende' olifanten.

BECT heeft in 2008 de samenwerking gevonden met MHEF. Samen werken zij aan het human-elephant conflict in Sri Lanka. Waar BECT zich toelegt op het uitvoeren van speciale projecten ten bate van degenen die slachtoffer geworden zijn van de rooftochten van de wilde olifanten, daar is de MHEF vooral gericht op de bescherming en de instandhouding van de wilde olifantenpopulatie. Samen hebben Jayantha en Marjo nu een drietal projecten op locatie gerealiseerd.
Een daarvan is de aanleg van een brug over de Kuda Oya rivier die door het dorp Thalagamaya stroomt in Galpaya aan de westgrens van het Udawalawe National Park. De brug is werkelijk een weldaad voor de bewoners van die streek; kinderen moesten vooral in de regentijd kilometers ver omlopen om naar school te gaan. Nu is de verkorte verbinding tussen de beide rivieroevers een tijdwinst van jewelste, die de mensen aan beide kanten ten goede komt. Aan de kosten voor het bouwen van de brug, die 3.5 miljoen rupees( ruim 20.000,00 euro ) bedragen, heeft de MHEF voor een aanzienlijk deel kunnen bijdragen.

Een tweede project van BECT met financiële steun van MHEF is het gemeenschapshuis, dat in 2009 gebouwd is voor de dorpen in het Galpaya gebied ten westen van het Udawalawe National Park. In dit dun bevolkte gebied liggen de verschillende kleine woonkernen ver uiteen. Openbaar onderdak, waar mensen uit de hele omgeving kunnen samenkomen heeft een sterke socialiserende impuls aan de regio gegeven. Van het gebouw wordt gebruik gemaakt voor gemeenschappelijke bijeenkomsten, scholing, feesten en partijen. Met realisatie van dit gebouw was 3 miljoen rupees gemoeid, omgerekend ruim 18.000,00 euro.
·
Tenslotte hebben BECT en de MHEF de handen ineen geslagen met het oprichten van twee 'electric fences', die enorm hebben bijgedragen aan rust en de veiligheid van de bewoners in de regio rond het Bundala National Park. Deze omheiningen waarborgen de scheiding tussen wilde olifanten en het land waar de boeren hun gewassen op telen. Zij zijn opgericht langs de routes waar de olifanten dagelijks gebruik van maken tijdens hun zoektocht naar voedsel. De electrische spanning op de draden weerhoudt de dikhuiden om van hun pad af te wijken. Kosten van dit project 3.87 miljoen rupees, 25.000,00 euro.


Nieuwsgierig geworden door de vele tot de verbeelding sprekende verhalen van mijn broer is het voor mij een mooi en waardevol avontuur geweest deze projecten ter plekke te bezoeken. Wat mij vooral getroffen heeft is de inzet en de moeite die de beide organisaties zich getroost hebben om mensen en dieren - zo afgelegen en 'vergeten' door de 'snelle wereld van het grootkapitaal' - een steun in de rug te geven in hun harde en ongelijke strijd om hun bestaan.

Een mooi voorbeeld hoe kleinschalige hulp effectief kan bijdragen aan een serieus probleem.
Bij het bezien van de plaquettes aangebracht bij de brug en het gemeenschapshuis was ik in stille bewondering getuige van een paar en mooie projecten, weergaloos in hun eenvoud en 6 jaar na dato nog steeds in een puike conditie.

Wie dergelijke projecten een warm hart toedraagt kan aan een van beide organisaties of aan allebei zijn steun betuigen met een bijdrage door een donatie te storten. Daarvoor kunt u de site van DECT bezoeken of de site van MHEF.

woensdag 12 november 2014

Elephant Transit Home, Udawalawe

De olifanten, die opgevangen zijn in het ETH krijgen drie maal daags hun portie melk. Ze worden daar opgevangen omdat ze alleen en verweesd door de jungle doolden, ze iets mankeren of omdat ze een ongeluk hebben gehad, soms in conflict met lokale boeren. Bij het ontbijt, de lunch en het diner staat weliswaar iedere dag hetzelfde gerecht op het menu, maar de baby's, de ouderen en de volwassenen, ze zijn allemaal gek op hun portie melk. De baby's moeten vaak wel even wennen aan de trechter en de slang, maar als ze het door hebben, dan snappen ze het ....... á la Johan Cruijff.
Er huizen ongeveer 40 dieren, meer dan in voorgaande jaren, mogelijk samenhangend met hun slinkend leefgebied.


Het voeren van de olifanten is hier ter plekke een top-attractie. Op alle drie de voedertijden is er veel belangstellend publiek op de tribune te vinden. Na het eten wordt er door de hele kudde een modderbad genomen. Samen eten en samen badderen dat is versterkend voor het groepsgevoel en helend voor de getraumatiseerde dieren. Het er naar kijken schept bij de Sri Lankese bevolking een band met de dieren. Sri Lankezen zijn dol op hun olifanten.
Na het eten nog een half uurtje aanmodderen en dan is de show-van-de-dikhuiden-familie over.



In het ETH ontmoet ik dr. Vijitha Perera, een zeer aimabele man, die als wildlife dierenarts verbonden is met het ETH en het Udawalawe National Park. Ik kan hem een copy van 'Oerkracht in 't wild' overhandigen, een documentaire die onder PLUK Media met financiële steun van de Marjo Hoedemaker Elephant Foundation en de Stichting Vrienden van de Olifant tot stand gekomen is. Deze documentaire is op TV te zien geweest en zal ook via National Geografic vertoond gaan worden. Hierin wordt het verhaal verteld over het Human-Elephant confict in Sri Lanka en is bedoeld om middelen in te zamelen om een olifantenhospitaal te realiseren bij het Elephant Transit Home. De documentaire is hier in en om Udawalawe opgenomen en dr. Vijitha speelt er samen met Marjo Hoedemaker een belangrijke rol in.

Het is eind van de middag wanneer dr. Vijitha me vertelt dat hij op zoek is naar een fishing cat, die hij behandeld heeft omdat die gewond werd aangetroffen in het aangrenzende park. Hij is erg toegewijd wanneer het om wildlife gaat en met name is hij zuinig op de 'vissende kat' omdat het dier op de rode lijst met bedreigde diersoorten staat. Hij heeft hem na de behandeling een 'collar' omgedaan, die signalen uitzendt, zodat hij gedetecteerd kan worden. Hij vraagt me of ik zin heb met hem en het team op pad te gaan om de zeldzame kat op te sporen en te zien hoe het met het dier gaat. Met beide handen grijp ik de unieke gelegenheid aan om een kijkje achter de schermen van het Udawale park te kunnen nemen.

Ik ben erg benieuwd naar de fishing cat, ik heb nog nooit van het dier gehoord, laat staan dat ik hem ooit gezien heb. Het blijkt dus om een vissende kat of viskat te gaan. Dat is een wilde katachtige die voorkomt in Zuidoost-Azië, India en Sri Lanka. Het dier is samen met de platkopkat de enige katachtige die een belangrijk deel van zijn voedsel in het water vindt. Omdat zijn klauwen kleine, slecht ontwikkelde zwemvliezen hebben en het dier zijn tenen kan spreiden, kan hij zich makkelijker voortbewegen over drassige grond. Hij heeft een lang lichaam en een kort staartje. Het dier wordt 57 tot 85 centimeter lang en 4 tot 14 kilogram zwaar. Ik kijk goed rond en denk mee te kunnen helpen zoeken, maar ik hoor van dr. Vijitha dat het een nachtdier is, dat zich bij daglicht schuilhoudt in de bosjes.

Ondertussen geniet ik van het prachtige park. Het is bekend om zijn enorme biodiversiteit van verschillende zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën, maar ook wilde jasmijn, Ceylon ebbenhout bomen, Haldina en Ceylon satijnhout bomen. Het park heeft een flinke populatie olifanten. Er komen luipaarden voor en lippenberen, die ik niet te zien krijg. Wel heel veel gevlekte herten, grijze reuzeneekhoorns, otters, waterbuffels en wilde zwijnen.
In het landschap worden grote open glooiende velden afgewisseld met dichte jungleachtige begroeiingen. In de verte ontwaren we een enorme kolonie pelikanen. Het wordt langzaamaan al donker zonder dat de fishing cat is gevonden.


Wat me nog het meest is opgevallen zijn de grote aantallen pauwen. Het is een beetje een vreemde ervaring om te ontdekken dat pauwen dus ook 'gewoon' wilde dieren zijn. Ik associeer ze eerder met tuinen en parken dan met wildreservaten. Pauwen zijn eigenlijk heel grote vogels, ze vliegen uitstekend en rusten net als kippen graag op een hoge plaats. Bij het vallen van de avond zien we de prachtige vogels in de bomen zitten. Het regent lichtjes en de ondergaande zon zet de jungle in een roze gloed, hun staarten lijken fonkelende watervallen van schitterende kleuren.

De pauw is waarschijnlijk de oudste siervogel en staat bekend als de vogel met de honderd ogen, ogen die volgens de mythologie de zon, de maan en de sterren van het universum zouden representeren. Pauwen komen voor in oeroude volksverhalen, daarin horen pauwen bij de liefde en bij de goden. Veel mensen geloven dat het geluk brengt een pauwenveer te vinden. De pauw staat onder meer symbool voor onsterfelijkheid, trots en wedergeboorte. In de christelijke traditie staan de vele staartogen voor het alziend oog van God. In China en Japan is de pauw de heilige vogel van de genade en staat voor een dusdanige empathie, dat het zou sterven van verdriet wanneer zijn partner overlijdt. In het Keizerrijk China en in Mandsjoerije was een pauwenveer op de hoed een hoge onderscheiding.

Wilde pauwen leven in de oerwouden van tropisch Azië. Ze verblijven het liefst dicht in de buurt van water. Er blijken twee soorten pauwen te bestaan: blauwe en groene.
De blauwe die in India en Sri Lanka in het wild voorkomt en de groene pauw die in Maleisië, Indochina en op het eiland Java leeft.

Kenmerken van de groene pauw: Grote schubvormige veerpatronen op de hals. Groene pauwen zijn veel schuwer dan blauwe pauwen en laten zich in tegenstelling tot de blauwe soort zelden in de buurt van menselijke woningen zien. Bovendien zijn groene pauwen niet zo goed bestand tegen de winter.

zondag 9 november 2014

Op weg naar Udawalawe

Al op de eerste dag dat ik in Colombo arriveerde belt Jayantha Jayewardene me op. Jayantha is een curator van het Biodiversity and Elephant conservation fonds en de Singalese vriend van Marjo die samen met de MHEF van Marjo enkele duurzame sociale projecten gerealiseerd heeft in het Ratnapura District.
De projecten ondersteunen diegenen van de lokale bevolking, die met grote regelmaat te lijden hebben van oprukkende olifanten in het wild. Daarbij vernielen olifanten de oogst, waar zij het hele jaar voor gewerkt hebben en soms ook nog hun schamele huisjes. Er speelt zich daar diep in de bossen en ver van de 'bewoonde wereld' een serieus human-elephant conflict af, waarbij regelmatig aan beide zijden doden te betreuren zijn. Jayantha focust vooral op de menselijke aspecten bij het human-elephant conflict. Hij zet zich in voor schoolkinderen uit de afgelegen dorpen, die de dupe zijn geworden van aanvallende olifanten. Met zijn fonds voorziet hij hen jaarlijks van schoolboeken en schrijfmateriaal. Ook wordt er geholpen om de door olifanten vernietigde huisjes weer op te bouwen.

Het is mijn bedoeling om die projecten, die Marjo en Jayantha hebben gerealiseerd voor de plaatselijke bevolking, te bezoeken. Jayantha helpt me met de nodige reisinformatie en met goede adviezen voor onderweg. Ik wil vooral met openbaar vervoer reizen zodat ik iets meekrijg van de couleur locale. 'Val niet in slaap in de trein of de bus, pas op je bagage en pas op je portefeuille! Pas op voor boeven met mooie praatjes!' Over dat laatste maak ik me nog de minste zorgen, tot op heden heb ik alleen maar aardige en behulpzame mensen ontmoet.
Ik reis met de trein naar Galle, blijf daar een paar dagen om de sporen van de Nederlandse Kolonisten na te wandelen, en reis dan verder met de bus naar Udawalawe, waar ik in het Elephant Transit Home een afspraak heb met dr. Vijitha, de dierenarts van het ETH. We spreken af dat Jayantha me in Udawalawe op komt halen om de projecten op locatie te gaan bezoeken; die zou ik alleen nooit hebben kunnen vinden volgens hem.

Het aan zee en in het centrum gelegen beroemde koloniale Galle Face Hotel blijkt een prima locatie om te acclimatiseren in Sri Lanka. Heel comfortabel en gerieflijk allemaal, een mooie start om de reis naar Galle te ondernemen. De treinreis over een afstand van ruim 100 km hemelsbreed langs de prachtige kustlijn duurt ongeveer 4,5 uur. Ik reis 2e klas, achteraf blijk ik een kaartje voor de 1ste klas te hebben. Het mocht de pret niet drukken, de stomende locomotief dendert in een behoorlijk vaartje langs de mooiste plekken. Ook passeren we het gebied dat op de 2e kerstdag van 2007 door een verwoestende tsunamie getroffen is. Hier lijkt toch nog niet alles weer opgebouwd, er staan nog veel golfplaten hutjes, die als bewoning moeten dienen voor de plaatselijke vissersbevolking. Er heerst wel weer veel bedrijvigheid. Iets voorbij Galle, op weg naar Unawatuna, 'staan' de fameuse steltvissers in het water. Een fascinerend schouwspel.

Foto Ulrich Lambert / National Geographic Photo Contest

Steltvissen is een typische vistechniek in Sri Lanka. Het is een hoogstandje, dat nogal wat vraagt van de motorische vaardigheden van de vissers, zij zitten op een plank, de 'petta', die is vastgebonden aan een verticale paal die in het koraalrif staat.

Na enkele dagen zon, zee en strand in Unawatuna staat een busreis van 140 km naar Udawalawe op het programma. Benieuwd naar de reisduur hoor ik over 2,5 per auto en 6,5 uur per bus. Ik hou het op 'slow traveling'. Overstappen in Matara en Embilipitiya blijkt tricky. Hoe dieper het binnenland in, des te minder mensen die Engels spreken. Ik rol mijn veel te grote koffer tussen eindeloos veel bussen, die bumper aan bumper geparkeerd staan. Er wordt van alles gerookt, gekookt, verkocht en geroepen op de wel heel druk bevolkte busstations. Gelukkig blijkt Udawalawe een bekende bestemming. Ik zie het plotseling in Europese letters op een bus staan. De chauffeur blijkt het Safari Village Hotel van Udawalawe zelfs te kennen, dat Jayantha voor me geboekt heeft.

Opgelucht wring ik me met bagage naar binnen, volgens mij zijn de bussen hier kleiner dan in Europa. Ongetwijfeld aangepast aan de lengte en omvang van de lokale bevolking.
Het laatste uur van de hele dag bussen breekt er een enorme regenbui los. Niemand lijkt onder indruk van die gigantische hoosbui. De parasol dient gewoon als paraplu en het leven gaat gewoon verder. De temperatuur blijft rond de 30 graden hangen. Dus vlug nat en ook weer vlug droog. Het giet nog pijpenstelen als de bus keurig voor de ingang van Safari Village Hotel stopt. Er rent meteen iemand van het hotel naar buiten met een paraplu. Ze hadden op me gewacht. Dat is nog eens een hartelijk welkom.
Het blijkt een kleinschalig, eenvoudig en knus resort. Er is nog een Duits stel met een kindje, verder kom ik alleen een enorme ( ongevaarlijke ) watervaraan van circa anderhalve, twee meter tegen op weg naar mijn kamer.

Onbekend met het feit dat het Elephant Transit Home op wandelafstand van het resort ligt, laat ik me de volgende dag met de tuk-tuk naar het ETH brengen. In nog geen 5 minuten ben ik er. Om 13.00 uur is de feeding-show. Buitenlandse toeristen betalen omgerekend ongeveer 3,50 euro entree en steunen daarmee het voedselproject voor de olifanten.



Het zijn allemaal olifanten, die het in hun eentje niet konden redden in het wild en die tijdelijk opgevangen worden in het Olifanten Doorgangs Huis. Zij krijgen 3 maal daags een rantsoen melk. De kleinste olifantjes zijn het eerst aan de beurt, zij weten de weg wel te vinden en eenmaal gedronken, dan willen zij het nog wel eens een tweede keer proberen. Wanneer ze aangesterkt, doorvoed en weer gesocialiseerd zijn, gaan ze terug naar het naburige Nationale Park.

dinsdag 4 november 2014

Colombo Zoo

Colombo is weliswaar niet officieel de hoofdstad van Sri Lanka, maar het is met zijn bijna 650.000 inwoners onmiskenbaar de grootste stad van het eiland en het economisch centrum van het land. Kotte is de hoofdstad van de eilandstaat Sri Lanka. In Azië is Sri Lanka een van de economisch welvarende landen. Dit is vooral te danken aan de nijvere instelling van de Sri Lankees; er is een actieve middenstand, die hecht aan zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid. Toch wordt Sri Lanka gerekend tot de ontwikkelingslanden met een laag gemiddeld inkomen.
Sinds 2009 is er een fragiel bestand in de strijd tussen de Singalezen, de meerderheid van de bevolking, en de Tamils, een etnische minderheid in het Noorden.

Mede dankzij deze recente politieke rust geniet het land van weer een toenemende toeristische belangstelling. De natuurlijke schoonheid van Sri Lanka, de tropische bossen, stranden en het landschap, evenals zijn rijke culturele erfgoed, maken het een wereldberoemde toeristische bestemming. Het 'schitterend eiland' herstelt langzaamaan ook van de tsunami, die vooral het zuidwestelijke deel op 26 december 2004 zo desastreus getroffen heeft. Het eiland heeft een tropisch klimaat met natte moessons. In het noordoosten duurt de regentijd van december tot maart en in het zuidwesten van mei tot oktober, waar ik net een flinke natte staart van meekreeg. De temperatuur is daarbij heel aangenaam, zo rond de 30 graden. Vochtig en warm dus.
Het eiland kent een weelderige vegetatie met een enorme biodiversiteit. Zo groeien er bijvoorbeeld meer dan 20 verschillende soorten bananen en heb ik er fruitsoorten gegeten, waarvan ik het bestaan niet vermoedde.

Na een enerverende rit door de grootstedelijke verkeerschaos met het plaatselijke vervoermiddel, de tuk-tuk, kom ik aan bij de National Zoological Gardens of Sri Lanka, de Colombo Zoo of te wel de Dehiwala Zoo.
De tuin is opgericht in 1936 en is daarmee een van de oudste dierentuinen van Azië. De 1,5 miljoen bezoekers, die de tuin jaarlijks trekt rechtvaardigen het bestaansrecht van het park als populaire attractie.
Prominent en vooraan in de 10,1 ha grote tuin trekt een flinke vijver met een enorme kolonie pelikanen de aandacht. Deze vogels zijn inheems in Sri Lanka. Ze vallen op omdat ze zo'n grote groep vormen en omdat ze vrij rondvliegen; met een vleugel spanwijdte van 3 meter is dat een imponerend gezicht. Zij behoren tot de grootste vliegende vogels. Ook naast de gezamenlijke jacht zijn pelikanen sociale vogels. Ze broeden in kolonies, waar ze dicht op elkaar zitten. In gevangenschap komen ze pas tot broeden als ze minstens met z'n achten zijn.

Pelikanen golden in het vroege christendom als symbool van opofferende moederliefde. "Moederpelikanen" werden afgebeeld met een door henzelf opengepikte borst, waardoor de jongen met bloed gevoed konden worden. De pelikaan heeft een lange snavel en een keelzak waaruit hij de jongen voert met halfverteerd voedsel dat roodkleurig is. Bepaalde pelikanen hebben in de broedtijd een rode vlek op krop en keelzak die op een bloedende wond lijkt. Deze waarnemingen hebben tot het volksgeloof geleid dat de pelikaan zijn borst openpikt om met zijn eigen bloed de jongen te voeden.



De populaire dierentuin heeft veel te bieden, onder meer een uitgebreid aquarium, een vlindertuin, een zeeleeuwen bassin waar bezoekers de dieren kunnen voeren en verschillende locaties waar inlandse olifanten ten tonele worden gevoerd ter kennismaking en tot vermaak.

Er is een groot olifantencomplex in aanbouw, waarbinnen de geliefde dikhuiden te zijner tijd zich vrij kunnen verplaatsen. Er is ruimte genoeg voor een olifantenarena. Tot op dit moment staan ze nog als wilde en gevaarlijke dieren aan de ketting en dat doet een beetje vreemd aan, omdat in veel Aziatische landen als Thailand en India olifanten vaak gedomesticeerd zijn en als hulp in de bosbouw functioneren.
De bul hiernaast op de foto mag onder het toeziend oog van 3 oppassers zijn dagelijks bad nemen. Hij is met zijn enorme slagtanden het lievelingetje van het publiek. In tegenstelling tot hun Afrikaanse soortgenoten hebben bij de Aziatische olifanten alleen de bullen slagtanden. Bij Aziatische olifantkoeien ontbreken de ivoren slag- of stoottanden.

John Hagenbeck, die de Dehiwala Zoo van Colombo begon, kwam uit een familie van dierencircus eigenaren. Op een oppervlak van 5 acres verzamelde en hield hij dieren voor de handel. Deze maat werd voornamelijk gebruikt voor de vlaktemaat van landbouwgrond. De gedachte achter de waarde van de vlaktemaat is dat het een man met een os ongeveer één dag kost om het te ploegen. In 1936 werd de tuin overgenomen door de overheid en uitgebreid tot de de huidige omvang van 22 acres. De Zoo van Colombo is beroemd in de dierentuinwereld vanwege haar landschappelijke tuinarchitectuur en enorme variatie aan bomen. De grasvelden zijn omgetoverd in kleine bos- en boompartijen, die een natuurlijke omgeving vormen voor de gevarieerde diersoorten.

In deze tropische warmte lijkt een prachtige Aziatische kameel hier prima te gedijen. Hij doet zijn naam eer aan; het woord KaMeeL is afgeleid van het Arabische 'G-M-L', dat zoveel betekent als 'schoonheid'.
Er staat hier inderdaad een pracht exemplaar van een sierlijk beest.

Kamelen staan bekend om hun vermogen zich aan te passen aan grote temperatuurwisselingen. Ze gaan pas zweten wanneer hun lichaamstemperatuur boven de 40 graden komt en in de winter overleven ze met gemak Siberische temperaturen ver onder nul.