zondag 9 november 2014

Op weg naar Udawalawe

Al op de eerste dag dat ik in Colombo arriveerde belt Jayantha Jayewardene me op. Jayantha is een curator van het Biodiversity and Elephant conservation fonds en de Singalese vriend van Marjo die samen met de MHEF van Marjo enkele duurzame sociale projecten gerealiseerd heeft in het Ratnapura District.
De projecten ondersteunen diegenen van de lokale bevolking, die met grote regelmaat te lijden hebben van oprukkende olifanten in het wild. Daarbij vernielen olifanten de oogst, waar zij het hele jaar voor gewerkt hebben en soms ook nog hun schamele huisjes. Er speelt zich daar diep in de bossen en ver van de 'bewoonde wereld' een serieus human-elephant conflict af, waarbij regelmatig aan beide zijden doden te betreuren zijn. Jayantha focust vooral op de menselijke aspecten bij het human-elephant conflict. Hij zet zich in voor schoolkinderen uit de afgelegen dorpen, die de dupe zijn geworden van aanvallende olifanten. Met zijn fonds voorziet hij hen jaarlijks van schoolboeken en schrijfmateriaal. Ook wordt er geholpen om de door olifanten vernietigde huisjes weer op te bouwen.

Het is mijn bedoeling om die projecten, die Marjo en Jayantha hebben gerealiseerd voor de plaatselijke bevolking, te bezoeken. Jayantha helpt me met de nodige reisinformatie en met goede adviezen voor onderweg. Ik wil vooral met openbaar vervoer reizen zodat ik iets meekrijg van de couleur locale. 'Val niet in slaap in de trein of de bus, pas op je bagage en pas op je portefeuille! Pas op voor boeven met mooie praatjes!' Over dat laatste maak ik me nog de minste zorgen, tot op heden heb ik alleen maar aardige en behulpzame mensen ontmoet.
Ik reis met de trein naar Galle, blijf daar een paar dagen om de sporen van de Nederlandse Kolonisten na te wandelen, en reis dan verder met de bus naar Udawalawe, waar ik in het Elephant Transit Home een afspraak heb met dr. Vijitha, de dierenarts van het ETH. We spreken af dat Jayantha me in Udawalawe op komt halen om de projecten op locatie te gaan bezoeken; die zou ik alleen nooit hebben kunnen vinden volgens hem.

Het aan zee en in het centrum gelegen beroemde koloniale Galle Face Hotel blijkt een prima locatie om te acclimatiseren in Sri Lanka. Heel comfortabel en gerieflijk allemaal, een mooie start om de reis naar Galle te ondernemen. De treinreis over een afstand van ruim 100 km hemelsbreed langs de prachtige kustlijn duurt ongeveer 4,5 uur. Ik reis 2e klas, achteraf blijk ik een kaartje voor de 1ste klas te hebben. Het mocht de pret niet drukken, de stomende locomotief dendert in een behoorlijk vaartje langs de mooiste plekken. Ook passeren we het gebied dat op de 2e kerstdag van 2007 door een verwoestende tsunamie getroffen is. Hier lijkt toch nog niet alles weer opgebouwd, er staan nog veel golfplaten hutjes, die als bewoning moeten dienen voor de plaatselijke vissersbevolking. Er heerst wel weer veel bedrijvigheid. Iets voorbij Galle, op weg naar Unawatuna, 'staan' de fameuse steltvissers in het water. Een fascinerend schouwspel.

Foto Ulrich Lambert / National Geographic Photo Contest

Steltvissen is een typische vistechniek in Sri Lanka. Het is een hoogstandje, dat nogal wat vraagt van de motorische vaardigheden van de vissers, zij zitten op een plank, de 'petta', die is vastgebonden aan een verticale paal die in het koraalrif staat.

Na enkele dagen zon, zee en strand in Unawatuna staat een busreis van 140 km naar Udawalawe op het programma. Benieuwd naar de reisduur hoor ik over 2,5 per auto en 6,5 uur per bus. Ik hou het op 'slow traveling'. Overstappen in Matara en Embilipitiya blijkt tricky. Hoe dieper het binnenland in, des te minder mensen die Engels spreken. Ik rol mijn veel te grote koffer tussen eindeloos veel bussen, die bumper aan bumper geparkeerd staan. Er wordt van alles gerookt, gekookt, verkocht en geroepen op de wel heel druk bevolkte busstations. Gelukkig blijkt Udawalawe een bekende bestemming. Ik zie het plotseling in Europese letters op een bus staan. De chauffeur blijkt het Safari Village Hotel van Udawalawe zelfs te kennen, dat Jayantha voor me geboekt heeft.

Opgelucht wring ik me met bagage naar binnen, volgens mij zijn de bussen hier kleiner dan in Europa. Ongetwijfeld aangepast aan de lengte en omvang van de lokale bevolking.
Het laatste uur van de hele dag bussen breekt er een enorme regenbui los. Niemand lijkt onder indruk van die gigantische hoosbui. De parasol dient gewoon als paraplu en het leven gaat gewoon verder. De temperatuur blijft rond de 30 graden hangen. Dus vlug nat en ook weer vlug droog. Het giet nog pijpenstelen als de bus keurig voor de ingang van Safari Village Hotel stopt. Er rent meteen iemand van het hotel naar buiten met een paraplu. Ze hadden op me gewacht. Dat is nog eens een hartelijk welkom.
Het blijkt een kleinschalig, eenvoudig en knus resort. Er is nog een Duits stel met een kindje, verder kom ik alleen een enorme ( ongevaarlijke ) watervaraan van circa anderhalve, twee meter tegen op weg naar mijn kamer.

Onbekend met het feit dat het Elephant Transit Home op wandelafstand van het resort ligt, laat ik me de volgende dag met de tuk-tuk naar het ETH brengen. In nog geen 5 minuten ben ik er. Om 13.00 uur is de feeding-show. Buitenlandse toeristen betalen omgerekend ongeveer 3,50 euro entree en steunen daarmee het voedselproject voor de olifanten.



Het zijn allemaal olifanten, die het in hun eentje niet konden redden in het wild en die tijdelijk opgevangen worden in het Olifanten Doorgangs Huis. Zij krijgen 3 maal daags een rantsoen melk. De kleinste olifantjes zijn het eerst aan de beurt, zij weten de weg wel te vinden en eenmaal gedronken, dan willen zij het nog wel eens een tweede keer proberen. Wanneer ze aangesterkt, doorvoed en weer gesocialiseerd zijn, gaan ze terug naar het naburige Nationale Park.

1 opmerking:

  1. Mooi, beeldend, sfeervol verslag, Henny. Inderdaad proef ik de couleur locale. Ontroerende olifantjes en betrokken verzorgers. Doet me denken aan de reizen van kolonisten uit (begin van) de vorige eeuw.

    BeantwoordenVerwijderen