donderdag 3 maart 2016

Kamp Satara - Krugerpark

De vlucht van Johannesburg naar Phalaborwa vindt plaats met een Jetstream 41 van Airlink, een vliegtuigje voor 29 passagiers. De afstand van bijna 400km wordt met een snelheid van 550 km/uur binnen een uur afgelegd. Het hobbelt door de lucht als een motorfiets met vierkante wielen. De Engelse dame naast me heeft geen oog voor the beauty of the African sky. Ze staart recht voor zich uit met het angstzweet in haar handen en is blij als de landing snel wordt ingezet. Het is de eerste keer voor haar dat ze met zo'n klein vliegtuigje reist. Marjo en Liesbeth onthalen me warm ( 35 graden! ) en hartelijk met koffie en broodjes op Hendrik van Eck Airport.

Marjo en Liesbeth logeren in kamp Satara, ruim 120 kilometer van Phalaborwa gate. Het is warm en droog, heel droog. Een droogte van dramatische proporties, die nu al maanden duurt. Dat heeft z'n weerslag op de natuur. Waar rivieren normaal immense hoeveelheden water aanvoeren, lopen nu miezerige stroompjes door de rivierbeddingen. De grasgroene savannes zijn veranderd in dorre en stoffige zandvlaktes. Al met al een troosteloze aanblik en met name funest voor de nijlpaarden, die massaal - op sterven na dood - liggen uit te drogen in modderige poeltjes. De enige dieren die er echt wel bij varen zijn de aasgieren, die geduldig zitten te wachten op zo'n kolossaal feestmaal.

De natuur is grillig onvoorspelbaar, even onverwacht als de droogte komt, zo onverwacht kan die ook weer verdwijnen. De natuur herstelt zich met enkele tropische stortbuien razendsnel. Met twee of drie seizoenen is dan ook de nijlpaardenpopulatie weer op peil. 
Een ander probleem is de stroperij, vooral die van de neushoorns. Niet meer dan 20 meter van de asfaltweg, nauwelijks 30 kilometer van het kamp, zien we een kadaver van een neushoorn zonder hoorn. Meedogenloos gestroopt! Dat zijn criminelen met een vooropgezet plan en het schokkende daarbij is dat ze er zelfs niet voor terug schrikken om dat zo dicht langs de openbare weg te doen.
Anders dan nijlpaarden zijn struisvogels veel minder kwetsbaar bij aanhoudende droogte. 'Seekoeie', zoals nijlpaarden in het Afrikaans heten, zijn afhankelijk van het lange gras langs de oevers van de waterkant, dat in een droge periode het eerst verdwijnt. Struisvogels zijn echte alleseters. Grassen, kruiden, wortelen, bladeren, bloemen, zaden en vruchten staan op het menu, maar ook kikkers, hagedissen, schildpadjes en alles wat aan insecten tussen het struikgewas ritselt gaat moeiteloos naar binnen. Zand en stenen schijnen hun spijsvertering te bevorderen. Met zo'n betonnen maag, waar wel eens spijkers en muntjes in gevonden worden, overleven ze alle omstandigheden. 
De zebra's zien er ook goed uit, zij hebben een veel grotere actieradius dan nijlpaarden en kunnen gemakkelijk grote afstanden afleggen op zoek naar  voedsel. Ook verteren ze hout en schors en dat is overal op de savanne wel te vinden. Olifanten hebben een goed geheugen voor drinkplaatsen, die ze ooit bezocht hebben. Zo treft de droogte in het Krugerpark vooral specifieke diersoorten.
Diezelfde droogte levert dan soms bijzondere tafereeltjes op, zoals dat kleine waterplasje waar de zebra's zich de strepen van het het lijf schrokken toen er ineens een reusachtige olifant uit de bush verscheen. Van de schrik bekomen, dronken de zebra's braaf en gezamenlijk met de olifant uit hetzelfde poeltje. De dorst won het van hun paniek-instinct.

Tot slot nog een fraaie Krugerplaat.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten