zaterdag 10 november 2018

Democratische Republiek Congo

Waar voorheen in de België visa voor de Democratische Republiek Congo verkrijgbaar waren, zijn nu de loketten gesloten. Vanwege politieke geschillen tussen de beide landen heeft het Congolese consulaat momenteel de deur dicht. Daar gaat een turbulente geschiedenis aan vooraf.

Tijdens de industriële revolutie in het Europa in de 19e eeuw zocht Europa grondstoffen en een afzetgebied voor haar talrijke nieuwe producten. Het oog viel op onbekend donker Afrika. Tijdens de (koloniale) conferentie van 1884 - 1885 in Berlijn werd het Afrikaanse continent opgedeeld en verdeeld onder de toenmalige Europese mogendheden. In de tweede helft van de 19e eeuw was Centraal-Afrika nog onontdekt gebied. Journalist en ontdekkingsreiziger Henry Stanley ging in opdracht van de New York Herald op zoek naar de vermiste David Livingstone, die in die tijd naar de bronnen van de Nijl zocht.

Het de gevleugelde woorden: Dr. Livingstone, I presume, begroette Stanley de verloren gewaande Livingstone. Stanley meende aanvankelijk met de Lualaba rivier de bron van de Nijl te hebben ontdekt. Later bleek het de voorrivier van de Congo te zijn. Met dit nieuws werd wereldwijd de interesse voor Centraal-Afrika en Congo gewekt.

Aan Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Portugal en Spanje werden de toegankelijke kustgebieden van het Afrikaanse continent toegekend. De Duitse kanselier Otto van Bismarck wees het nauwelijks doordringbare Congo aan de Belgische koning Leopold II toe, vanwege zijn verdiensten in de organisatie van de conferentie. Het kwam in zijn privé bezit, omdat de nog relatief jonge Belgische staat er weinig enthousiasme voor op kon brengen. Het kostte de Belgische koning een fortuin om dat onmetelijke privé bezit annex lucratieve speeltuin te ontsluiten.

Maar uiteindelijk bleek het ook letterlijk een goudmijn. Er werden onoverzienbare hoeveelheden goud, koper,  rubber, ivoor en cacao vandaan gehaald. De Congolezen kregen er goedkope fabriekskleding voor terug, waardoor de lokale markten instortten en Congolezen massaal werkeloos werden. Deze werkelozen werden als slaven geronseld, waardoor de plaatselijke economie verder ontwrichtte. De zich snel ontwikkelende autoindustrie en ook de 'moderne fietsen hadden behoefte aan rubber voor hun hypermoderne luchtbanden. Leopold II exploiteerde voor persoonlijk gewin, op zeer wrede en brutaal bloedige wijze de rubberplantages in zijn kolonie, waarbij naar schatting vijftien miljoen Congolezen het leven lieten. Met de gigantische winsten vooral ui de rubber- ivoorhandel kon de koning een Belgisch staatsfaillissement afwenden. David van Reybrouck vertelt in Congo, een geschiedenis, het verbijsterende verhaal van het land aan de hand van gesprekken met Congolezen.

Aan het onbarmhartige optreden van de Belgische koning in Congo kwam een eind, toen de internationale gemeenschap er zich mee ging bemoeien. In 1908 stemde de Kamers van Volksvertegenwoordiging in België er mee in om Congo onder de naam Belgisch-Congo als kolonie te annexeren. Het moest een 'beschavingsmissie' worden. Maar ook deze zelfverklaarde beschavingsmissie had sterke economische motieven, waartegen steeds meer weerstand kwam onder de inlandse bevolking. Op 30 juni 1960 werd officieel de macht overgedragen en ontstond de Democratische Republiek Congo.

"Vroeger was België onze oom. De jongere broer van onze moeders, die wij met respect tegenmoet traden," hoor ik tijdens de gesprekken aan tafel. "Nu zijn de Belgen onze broeders, onze gelijken, waar wij mee sparren en mee kunnen vechten." Het klink gelaten en vitaal tegelijk, maar ook zonder enig spoor van wrok.


Of de economie aan het opkrabbelen is, is de vraag. De kloof tussen puissant rijk en straatarm wordt eerder uitgediept dan overbrugd. De stad Kisangani telt ruim anderhalf miljoen inwoners. Het is een bedrijvige stad, met veel pariculiere initiatieven. Overal langs de weg zitten vrouwen en mannen met een klein ‘winkeltje’. Gewoon op de grond of met een tafeltje en een stoeltje.  Ze verkopen ananas, mango’s, die hier het hele jaar door als rijpe vruchten van de enorme bomen vallen, avocado’s, aardappelen en etenswaar die ik niet helemaal thuis kan brengen. In kleine optrekjes steken kleermakers en naaisters ter plekke een bloes of een avondjurk voor je in elkaar. Er zijn opvallend weinig bedelaars. Hier en daar begeleidt een klein jochie zijn blinde opa of oma.

Om te winkelen hoef hier je overigens niet je stoel uit te komen, wanneer je ergens een colaatje drinkt. Groenten, fruit, sokken, horloges, digitale kabeltjes voor je telefoon, toiletpapier, spiegels en tandpasta, met van alles en nog wat komen de vendeurs langs. Talloze jonge jongens houden zich bezig met de verkoop van telefoonminuten, of met stapels papieren wisselgeld. Ook hier ontgaat mij wat daar nou zo winstgevend aan is. Meestal brengt het maar enkele Congolese centen op, hoor ik wel. Op de grote stadsmarkt heb ik me tot op heden niet nog niet gewaagd, wat daar wordt aangeboden kan ik echt niet allemaal thuisbrengen. 

Ondernemend zijn de Congolezen hier dus wel. Openbaar vervoer is er niet. Het wegennet in Congo is overigens landelijk een probleem. Geasfalteerde wegen, die de grote steden met elkaar moeten verbinden zijn er niet. Hier en daar is er een spoorlijn en er is natuurlijk de Congo, de op de Nijl na grootste rivier in Afrika, die als een slang door het noorden van de Congo slingert. Zij verbindt over een afstand van ruim 1.800 km. onder meer Kinshasa met Kisangani. Die is alleen in perioden van voldoende regenwater bevaarbaar. Bij overbrugging tussen de beide oevers gaat per bootje. Met soms 20 tot dertig man tegelijk steken de mensen in een uitgeholde boomstam, mutumbu genaamd, de rivier over.

De onverlichte wegen van rode aarde over land, vol gaten en kuilen, gaan dwars door het bijna ondoordringbare regenwoud, slechts weinig chauffeurs wagen zich daar aan. Het zijn de Chinezen, die hier momenteel aan de weg timmeren, tenminste voor zover dat in hun eigen voordeel uitpakt. In ruil voor concessies in de lucratieve mijnbouw van onder meer coltan en koper, worden in de steden her en der paden geasfalteerd.

De Chinezen hebben daarmee voorgoed het straatbeeld in Kisangani veranderd. Waar tot voor kort de fietsers het straatbeeld bepaalden, rijden nu motors van het merk Qingqi op de pas geasfalteerde wegen. Op elke hoek van de straat staan groepjes jonge knullen met hun motor op klanten te wachten. Het zijn de taxi’s van de stad. Voor vijfhonderd Congolese Francs  brengen ze je overal in de stad. Dat is omgerekend dertig cent. De prijs stijgt een beetje als de chauffeur twee, drie of nog meer klanten op zijn motor meeneemt. Een keer zag ik een vader met vijf kinderen op één motor. Aan het eind van de dag wordt de motor aan de oever van de Congo gewassen en gepoetst.

2 opmerkingen:

  1. Boeiend om te lezen Henny. Wat n wereld!
    Bedankt. Groetjes Maria

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Steeds leuk om te lezen hoe alles reilt en zeilt daar Henny.
    Hier in Dorst niet veel te beleven. Het fitnesscentrum staat in de steigers. Thats all.
    Groet
    Marijke Moolenaar

    BeantwoordenVerwijderen