zondag 29 december 2013

Roadtrip to Layoune, Westelijke Sahara

De A7 in Marokko is een nieuwe snelweg van Casablanca via Marrakesh naar Agadir. Het traject Marrakesh-Agadir is een fantastische rit van bijna 250 kilometer langs heuvels van dieprode aarde met olijfbomen en uitzicht op de besneeuwde bergtoppen van het Hoge Atlasgebergte. De temperaturen wisselen van 15 graden hoog in de bergen naar 25 graden in de lager gelegen gebieden richting kust. De route is pas in 2010 in gebruik genomen en wordt (nog) niet intensief gebruikt, misschien omdat het een tolweg is. Op weg naar de westelijke woestijn en Mauritanië in het zuiden maken Loek en ik er voor het luttele bedrag van ongeveer zes euro graag gebruik van. Het is vrijdag 6 december.


Even onder Agadir valt ons oog op een informatiebord van Nationaal Park Souss Massa, een 33.800 hectaren groot natuurgebied aan de monding van de Souss Massa rivier, die uitkomt in de Atlantische Oceaan.

Het bord geeft aan dat het om een vogelreservaat gaat en nieuwsgierig geworden, proberen we de toegang te vinden. Dat valt nog niet mee, want verder ontbreekt elke aanwijzing. Met een beetje geluk belanden we tegen de schemering bij een ingang van het park in Sidi Benzarne. Er is een open ingang naar het natuurgebied en we maken langs de riviermonding van de Souss Massa rivier een onverwacht fraaie wandeling richting oceaan. Toen we bij de invallende duisternis informeerden naar een gelegenheid om te slapen werden we naar Lahcen Baha gebracht. Hij is parkgids en een enthousiast vogelaar. Met de gastvrijheid waar Berbers om bekend staan, nodigt hij ons thuis uit.


In hun 'La Maison Blú' maken we kennis met zijn charmante Italiaanse vrouw Élena. Even later zitten we aan een smakelijke tajine schotel. Na een heerlijk ontbijt met zelfgebakken brood, zelfgemaakte jam, pindakaas en Italiaanse espresso spreken we af om op de terugweg Lahcen en Élena opnieuw te bezoeken. Lahcen zal ons dan een dag lang door het park gidsen om op zoek te gaan naar een kolonie zeldzame zwarte ibissen en naar de oryx antilopen die nog in het wild in de plaatselijke zandduinen voorkomen.

Via kleine dorpjes, die verspreid liggen tussen de glooiende heuvels aan de kust komen we bij Aglou Plage, een geliefd strandoord voor stadbewoners uit Agadir. Zelfs voor Marokkanen is een ritje per dromedaris over het strand een attractie. Druk is het er niet. Het is winter en met zo'n 24 graden is dat erg koud voor Marokkaanse begrippen. De dromedaris heeft een vrije dag.



We gaan op advies van Lahcen en Élena op zoek naar the Arc of Mirleft. Een prachtig natuurverschijnsel. Een grillige rotsformatie, die als een grote boog over het strand loopt, veroorzaakt door de hoog opspattende golven een spectaculaire branding aan de kust. Het tegenlicht biedt een mooie gelegenheid om er fraaie plaatjes van te schieten.


Sidi Ifni is de eerste plaats waar we 'wild' kamperen. Dat is overal toegestaan in Marokko. Loek heeft een vernuftig systeem bedacht, waardoor hij in een tentje op het dak van zijn auto kan overnachten. Ik hou het 'laag bij de grond' en rol mijn buitenslaapzak uit op een hoge rots met uitzicht over de oceaan.

De volgende dag rijden we via een bergroute door een gebied waar veel Berbers wonen, meest nog  nomaden, die met hun dromedarissen rondtrekken op zoek naar vers groen voor hun kudde.

Na Guelmim komen we richting Tan-Tan steeds verder in het zuiden, een landelijke regio waar veel Arganbomen groeien. De vruchten van de arganboom zijn groen en zijn te vergelijken met olijven. Arganolie is een veelgevraagd product. Prijzen boven de € 100,- per liter zijn geen uitzondering. Het heeft daarom de bijnaam vloeibaar Marokkaans goud. Het wordt zowel in de keuken als in de badkamer gebruikt.


We slapen weer aan de kust, nu bij Lac de Naila in Parc National, waar het ondertussen flink is gaan waaien. De tent kan niet op het dak van de auto. Ik zoek met mijn slaapzak een plaatsje in de luwte tussen de rotsen, waar de sterren aan de heldere hemel flonkeren, enorme zeevogels hoorbaar door de lucht vliegen en het zilte zeewater rustig aan mijn voeteneind kabbelt. Na een fris bad in zee reizen we de volgende ochtend via Tarfaya naar Layoune in het zuiden en zitten daarmee al op de hoogte van de Canarische eilanden. Vanwege de politieke spanningen in de regio passeren we veel controleposten van leger en politie. De Westelijke Sahara was tot 1975 een Spaanse kolonie onder de naam Spaanse Sahara. Toen Marokko in 1956 onafhankelijk werd van Frankrijk, claimde Marokko het gebied. Maar ook Mauritanië maakte aanspraken op de regio, terwijl de plaatselijke bevolking in een gewapende strijd van Polisario vocht voor zelfbeschikkingsrecht. Het conflict werd voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Dat nam de wijze beslissing dat het zelfbeschikkingsrecht van de lokale bevolking, de Sahrawi, voorop stond. Het is echter een slepend conflict geworden, dat nog steeds voortduurt.

Vanuit Layoune nemen we in oostelijke richting de geasfalteerde weg naar palmerie El Hagounia, een kleine oase op de kaart zo'n 150 kilometer de woestijn in. Een ruig rotsachtig gebied met her en der verspreid liggende zandduinen. Er schiet een witte woestijnvos met zijn grote oren voor de auto langs. Het waait nog steeds flink en het scherpe, gelige woestijnzand verstuift over de weg en neemt het zicht weg. We passeren kleine wallen los zand op de weg. Soms vormen zich in enkele uren tijd behoorlijke zandduinen, die na een dag ook weer verdwenen zijn: wandelende duinen. Na zo'n 70 kilometer op de eenzame weg naar de oase blijkt er een 'dijk' van een duin de weg op te zijn gewandeld. Het terrein is te ruig om de duin te passeren.

Het is al schemerig en daar staan we dan. Loek zet zijn tent op het dak. Ik nestel me, diep in mijn slaapzak weggedoken tegen de rug van de zandduin en hoop dat die 's nachts niet weg wandelt. Het waait enorm. Fijn woestijnzand stuift wervelend in het rond. Klaas Vaak strooit me kwistig zand in de ogen en slaap prima. De volgende ochtend is het windstil. De zon schijnt en ik wurm me onder een laag woestijnzand uit, die als een cocon om heen opgewaaid is. De enorme leegte en stilte om me heen is overweldigend, de scenery bij het ontbijt bestaat uit zon en zand.

Woestijnen, onherbergzaam, stilte, ruimte............
soms een grote verlaten woestenij........
vaak weergaloos mooi.............


Vanuit Layoune aanvaarden we de weg terug via Tarfaya. In de stad, midden op een drukke straat bekogelt een zwakbegaafd meisje alle voorbijrijdende auto's met een flinke keien. Een steen belandt op onze voorruit en er springt een enorme ster in de ruit. Het meisje 'bewerkt' iedere willekeurige wagen en niemand grijpt in. Iedereen is bang voor deze mensen. Volgens Arabische overleveringen kunnen djinns, bovennatuurlijke onzichtbare wezens, bezit nemen van mensen. Djinns worden tot de boze machten gerekend. In verhalen, zoals Aladin en de Wonderlamp, komen djinns voor als magische wezens, die wensen in vervulling kunnen doen gaan. Een ster in de voorruit stond niet op ons wensenlijstje!


Loek gaat naar het politiebureau en ik ontdek tijdens een wandeling door Tarfaya een museum over Antoine de Saint Exupérie. Hij was een Franse beroepspiloot en schrijver die in 1944 om het leven kwam bij een militaire actie boven de Middellandse Zee. Wereldberoemd werd hij met het boekje Le Petit Prince, De Kleine Prins, waarvan 80 miljoen exemplaren in vele talen verspreid werden. Dit moderne sprookje - 'Men ziet alleen duidelijk met het hart. Het essentiële is onzichtbaar voor de ogen' - speelt zich af in de woestijn van Marokko waar hij een vliegtuigcrash overleefde.
In 1999 eindigde het boek in Frankrijk op de vierde plaats in een verkiezing van de 100 beste boeken van de eeuw. In het plaatselijke museum wordt het levensverhaal van Saint Exupérie in beeld gebracht en er worden originele illustraties uit 'de kleine prins' tentoongesteld.

De internationale organisatie Terre des Hommes, die zich inzet voor hulp aan kinderen wereldwijd, ontleent haar visie aan een gelijknamig boek van Antoine Exupérie dat over de strijd van de mens gaat; een met zichzelf en de natuur.

We rijden door naar Tan-Tan en Tiznit. In Tiznit passeren we een hotel met de onheilspellende naam Titanic, ik vraag me af wie daar met een gerust hart op één oor gaat liggen slapen.
's Avonds overnachten we weer bij de Berberfamilie Lahcen en Élena in Sidi Benzarne.

2 opmerkingen:

  1. Wat een beeldend en voelbaar verhaal, Henny! En wat een hoop interessante informatie. Weg van de weg reisden jullie, zo met z'n tweetjes op avontuur. Dan kom je voor verrassingen te staan. En ook voor improvisaties. Andere reis dan met Kras bijv. Prachtig verhaal (de vorige moet ik nog doorwerken). De bijna surrealistische foto van rotspartij en zee is spectaculair. Je geest is nu nog meer verruimd ...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. On ne voit et n'écrit bien qu'avec le coeur. Zo is dat.

    BeantwoordenVerwijderen