vrijdag 28 januari 2011

Zesentwintigste dag: Skukuza bush walk

Vanmorgen al vroeg de stoute schoenen en de lange broeken aangetrokken. Om 04.15 de lanen af en de ongebaande paden op. Er staat weer een stoere bushwalk op het programma. Dit keer zijn we met 6 gasten en 2 begeleiders.
Nadat we de papieren ingevuld hebben, waarin we opnieuw afstand doen van alle aardse geneugten, worden we aangeraden strikt achter de geweren van de zwaar bewapende gidsen te blijven.
De ranger en de gids zouden voorop lopen en wij moeten, dicht opeen, deze 2 heren op de voet volgen. Niet achterblijven is het advies, want dan ben je een al te gemakkelijke prooi. Ook niet hard gaan rennen om de groep in te halen, wanneer je achtergebleven bent. Immers alles wat hard (weg)loopt is op de vlucht en dat is dan weer een teken voor de 'killers' om de achtervolging in te zetten. 'En je legt het in de bush altijd af tegen de oorspronkelijke bewoners', sprak de gids nog ten overvloede.
Nou, we zijn dus gewaarschuwd!

Dat die welgemeende raad niet overbodig is, blijkt weldra, toen we net in de Kruger-jeep hadden plaats genomen op weg naar de plek waar de wandeling zou beginnen. Dat het geen dagtochtje naar de Hoge Veluwe zou worden, dat had ik al wel vermoed. Een en ander wordt plotseling heel duidelijk wanneer de jeep in het half duister stopt voor 2 leeuwen, die de weg versperren en niet direct van wijken weten.
Moesten we het plan om te gaan wandelen maar niet even opschorten?!
Dat een dergelijke suggestie niet eens ter sprake komt, geeft wel aan hoe dapper iedereen is( of roekeloos natuurlijk ). Er is nog nooit iemand tijdens een safari-onder-begeleiding omgekomen sinds de oprichting van het park in 1898. Er is nog maar één keertje een neushoorn en één keertje een olifant neer geschoten. En dat dan nog maar alleen uit voorzorg. Nou dat is natuurlijk een hele geruststelling voor ons.
Even later dan maar koen uit de jeep gestapt. En daar gaan we: strak in ganzepas achter elkaar aan.
We zien enkele kikkernesten, van schuim gebouwd, boven een poel hangen. Een glad gepoleiste krab-paal voor neushoorns van keihard zwart-wit gekleurd zebra-hout. We worden gewezen op wonderlijke insecten. Vooral veel-kleurige spinnen, die overal in de bush hun web gebouwd hebben. Heel vernuftig en kunstzinnig met draden zo sterk als een zijden draad. De eerste draad wordt gesponnen op geleide van de wind, zodat er een verbinding tussen 2 vaste punten ontstaat. Daarna is het een kwestie van doorweven, erbij blijven en wachten tot er niets vermoedende slachtoffers in vliegen, die vervolgens met gif worden verdoofd. Dan wordt het pantser gekraakt om daarna prompt te worden leeggezogen! De natuur houdt er toch een merkwaardige opvatting over harmonisch samenleven op na, dacht ik. En wat te denken van de natuurwet: Hoe fraaier en feller de kleuren, des te giftiger het exemplaar. Ook dat geeft te denken. Overigens niet te verwarren met de look-alike exemplaren, die een mimicri strategie voeren: ze zijn wel fraai van kleur, maar niet giftig of gevaarlijk. Wij krijgen uitgebreide informatie over allerlei insecten.
Er zijn 2 soorten spinnen: de arachnidae, die een web weven en de gepantserde roofspinnen, die een kuil graven, waar dan een ander in hoort te vallen ( zie de neushoor-baviaan-spin beschrijving op dag negen ). Voorts worden ook nog de slaapkamer geheimen van de diverse andere spinnenkoppels onthuld. Zoals bijvoorbeeld het paar, waarbij het vrouwtje haar liefhebbende echtgenoot direct na de 'daad' doodsimpel opeet. De slimmere rakkers onder hen kunnen hun zoete dood na het moment supreme voorkomen, wanneer ze hun liefdesspel plannen op het moment dat het vrouwtje een prooi aan het verorderen is, onder het eten dus! Wanneer de teerbeminde echtgenoot ietwat vertraagd is bij die gelegenheid, dan dient het mannetje alsnog als nagerecht voor de vrouw des huizes. Een kwestie van listig plannen dus voor de echtgenoot! Voor deze koppels is de 'daad' en de dood, evenals hun web, ingewikkeld verweven.
We houden halt bij heel wat van deze echtparen. Ondertussen raken we aardig op de hoogte van het enorme scala aan sociale vaardigheden van deze species. En we stappen weer opgewekt door in de steeds wonderbaarlijker wordende schone schepping van de onbedorven natuur.

In Mopani ging de bush-walk over een rotsachtige bodem. Hier lopen sommige trajecten door grassen zo hoog, dat het net boven onze schouders uitkomt. Zo zien we niet, wat er op nog geen meter afstand van ons afspeelt. Dat is misschien maar goed ook. Een ander voordeel is dat we dan ook niet gezien worden.
We wandelen een licht glooiend rots plateau op. Na een korte klim ontvouwt zich voor onze ogen een schitterend vergezicht. Kilometers ver kijken we de jungle over. We zien grijsblauwe bergen aan de einder een wazig heiïge hemel raken en naadloos in elkaar overvloeien. Onder aan de voet van het rotsmassief ontdekken we enkele dravende gnoe's. Wanneer zij belaagd worden schijnen zij in draf een omtrekkende beweging te maken totdat ze weer op de plek zijn aangekomen waar ze begonnen zijn. Daaraan danken ze bij de inlandse bevolking hun bijnaam: dolle wildebeesten.

We pauzeren even om te genieten van het uitzicht en een koel drankje aangevuld met crackertjes met kaas. Een lichte picknick op hoog nivo.
Degene, die de weg terug weet mag met het met scherp geladen geweer over de schouder voorop lopen. Dat is tenminste het voorstel van onze gids, maar niemand voelt zich geroepen. We vervolgen ons pad dus weer in ganzepas.
De ruimte, de stilte, de geuren - het blijft allemaal onverminderd boeiend.
Kleine en wat grotere schildpadjes scharrelen, gewapend met hun pantser, zorgeloos aan de voet van het hoge savannegras. Ze worden makkelijk over het hoofd gezien. Net zoals het nog verse spoor van een panter, waar de altijd alerte ranger ons opmerkzaam op maakt: een zachte afdruk in het losse zand van een voetkussentje met 4 tenen, zonder nagels! Een terzake deskundige observatie, die ons direct weer bij de les houdt. Ik houd dan ook het spoor op de grond nauwlettend in de gaten. Totdat de dame, die voor me loopt me tipt: "Je moet juist in de bomen kijken, want van daar uit liggen ze altijd op de loer!" Een blik en liefst een foto van een gerespecteerde telg uit het geslacht van The Big Five zou ik natuurlijk niet willen missen, dus ik houd mijn toestel in de aanslag, met de stiekeme hoop in mijn achterhoofd dat de ranger dat ook doet met zijn geladen, zwaar kaliber geweer. "We willen liever niet op de dieren schieten", hoor ik hem nog zeggen tijdens het instructie-praatje. Voorwaar, een nobel streven. Gelukkig heeft het ook niet zover hoeven komen.

Wanneer we net weer in de jeep zitten zien we een jonge olifant grazen. Even later worden we opmerkzaam gemaakt op een spiedende breedkop-arend in een boomtop. Alles in de natuur is op smakelijke hapjes uit, meimer ik bij melzelf.
We hebben weer veel opgestoken tijdens ons bijna 5 uur durende ochtend uitstapje in de vrije natuur. Met lessen voor de rest van ons leven!

1 opmerking: