dinsdag 16 oktober 2012

Shipandane night hide

Gisteren reden we om half zes het kamp uit, beladen met olielampjes, zaklantaarns, proviand en extra dekens, die we niet nodig bleken te hebben.

De hide ligt ligt, hemelsbreed, hooguit vijf kilometer van het Mopani kamp.
Zoals alle hides, kijkt ook Shipandane hide uit op een waterpartij. We moeten een smal dammetje over, waar een klein stuwmeertje voor ligt. Acht of negen nijlpaarden liggen genoeglijk in het water te knorren, aan de kant paraderen watervogels.

Wanneer de matrassen voor de nacht zijn afgeleverd, blijven we alleen achter. Alleen, met knorrende nijlpaarden, watervogels en - ongetijfeld - krokodillen, die we nog niet hebben kunnen bespeuren.
Het is een vreemde gewaarwording: na sluitingstijd buiten het kamp - op onszelf aangewezen -midden in de wildernis.
De hide is geschikt voor 8 personen. Er is een kleine, omheinde binnenplaats met een braai en een toilet. Geen electriciteit.
Wanneer we binnen de bedden voor de nacht opmaken, wacht ons een eerste verrassing. Ietwat schichtig wandelt een bushbaby over een balk van het lage plafond. Een bushbaby is het kleintste apensoort dat er bestaat. Niet groter dan een muisje. Kleine kraaloogjes kijken ons verschrikt en nieuwsgierig aan. Vlug duikt hij tussen de houten latten weg, met een wollig staartje, zo groot als een pink, achter zich aan.


Dan wordt het snel donker en steken we de braai in lichterlaaie, alleen al voor het vuur en het licht.
Weldra zitten we, met lange schaduwen achter ons, aan de aardappelsalade met koude braadworst.
'Veilig', achter een omheining, waar zelfs een tam konijn met gemak door heen breekt, bevinden we ons midden in de bush.
Heel ver weg klinkt leeuwen gebrul. We kijken elkaar aan.
Dit is dus 'going wild' in het echt................. en Marjo inspecteert de omheining van bezemstelen. We stellen, heldhaftig, vast dat alle dieren bang zijn voor vuur. Dat is algemeen bekend, zelfverzekerd we poken de braai nog maar even op.

Het wordt donkerder. Naarmate het donkerder wordt, flonkeren er meer en meer sterren aan het firmament.
Na enige tijd lijkt het zwerk op een zwart fluwelen hemelmantel bezaaid met oplichtende diamanten. Langs de waterkant, waar de nijlpaarden plonzen en spetteren, lichten vuurvliegjes op. Lichtgevende libellen trekken groene en blauwe strepen door de duisternis. Pure magie!
Betoverd door de Afrikaanse nacht, genieten we in stille bewondering van de magische stilte en stellen ons wild dansende maskers voor, diep in een Afrikaans oerwoud.

Nog vóórdat onze fantasie op hol slaat worden we door de realiteit tot de orde van de dag geroepen.
Het momentum van betovering slaat om, wanneer we op gehoorsafstand geritsel en gekraak menen te signaleren.
Even later is het weer stil. Dood stil.
Vast de wind of een opvliegende vogel, stellen we ter wederzijdse geruststelling vast, terwijl we allebei beter weten. Want het is winstil en vogels slapen 's nachts.
Het gekraak keert terug. Is het dichterbij? Nee, hoor, sussen we onze wilde fantasie weer, in de nacht draagt geluid altijd ver!
We turen met de zaklantaarn tussen de bezemstelen.


We zien alleen duisternis.
Maar iets horen en niets zien, is bepaald niet geruststellend in de nachtelijke bush van het Krugerpark.
Marjo hoort nu duidelijk de zware, langzame tred van een olifant. Ik kijk mee door de schutting en verwacht nu ieder moment een natte slurf in mijn nek.
Dan is het weer ( onheilspellend ) stil, alleen het vertrouwde gespetter en gesnork van de nijlpaarden is op de achtergrond hoorbaar.
Ter afleiding vertellen we elkaar spannende verhalen over de film Out of Africa, waarin Merill Streep, zonder dat ze dat weet - omdat de regisseur ( Sidney Pollack ) een realistische opname wil - te maken krijgt met een paar echte leeuwen. Die worden tijdens de opnamesessie los gelaten worden, terwijl zij met Rober Redfort zit te kletsen bij een kampvuur.

Het wordt laat. Het blijft warm en het vuur op de braai smeult.

Wanneer we de hide ingaan om ons bed op te zoeken haal ik, nietsvermoedend, het muggenrooster uit het venster weg. Wanneer ik nog even een blik wil werpen op de nijlpaarden kijk ik, onstelt, op anderhalve meter afstand tegen een levensgrote grijze olifantenhuid aan.
Muisstil staat de brave dikhuid daar, soms is wat je ( niet ) zoekt dichterbij dan je denkt!

Tevreden met ons avontuur vallen we in slaap.


Hier heeft de ochtendstond geen goud, maar puur platina in de mond.
Om half vijf strooit de zon voorzichtig haar rozerode stralen in de hide. Met vogelgeluiden brengt de dageraad de natuur tot nieuw leven, en al snel baadt de bush in een zee van warm, helder zonlicht.

Na een ontbijt in huize 94, gaan we monter op weg naar Punda Maria, waar we, na een tussenstop in Shingwedzi, vroeg in de middag aankomen.

Punda Maria is anders dan de andere kampen, klein en eenvoudig. Het heeft een sfeer, zoals ik met 'het echte Krugerpark' voorstel en is vaak te ver weg voor mensen, die 'een dagje Kruger' willen doen. Punda Maria ligt in het noordelijkste puntje van Zuid Afrika aan de grens met Zimbabwe en Mozambique. Hooggelegen, is het omringd door stevig oprijzende bergketens.
Wanneer we aankomen is het 35 graden in de schaduw. Kleine schapenwolkjes drijven door de zacht blauwe lucht. Het geurt er sterk naar droge acacia bloesem en grote kolonies witte vlinders fladderen door het kamp.

We gaan informeren of we de overnachting in Satara kunnen omboeken voor een extra nacht in dit paradijsje.






 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten