Het realiseren van een blog, die het mogelijk maakt voor de thuisblijvers om onze avonturen hier te volgen, heeft voor mij prioriteit momenteel. Om dat onafhankelijk van plaats en tijd voor elkaar te krijgen dienen we eerst te achterhalen waar we een zogenoemde 'dongo' kunnen scoren. We werden door de Engelsman in de bar van het Protea Hotel aangeraden om in Phalaborwa ons licht op te steken. Dat is een behoorlijk grote stad vlak bij de toegangspoort van het kamp Mopani waar we nu verblijven. Deze eerste dagen in het Mopani restcamp zijn de publicaties op de blog nog te danken aan de welwillende medewerking van de kampmanager. Ik zit nu, net als gisteren, op de stoel van de manager en achter zijn computer.
Dit lijkt me een mooie gelegenheid enige ( misschien ietwat saaie ) technische details te geven over het park om de beeldvorming wat te vereenvoudigen.
In het Afrikaans luiden de richtlijnen voor het parkbezoek als volgt:
'Die Nasionale Krugerwildtuin is hier om van te leer.'
'Rij stadig.'
'Hou gereeld stil, selfs al sie u niks nie.'
'Rommel stroiing is verbode.'
'Op uitkijkpunte mag u nie die motor verlaat nie.'
'Op uitklimpunte mag u die motor verlaat.'
Het park is 415 km. lang, behoorlijk groot dus naar Nederlandse maatstaven, zeker wanneer je je realiseert dat de afstand van Groningen naar Maastricht ongeveer 310 km. is. De breedte is gemiddeld 75 km. en grenst aan de oostkant aan Mozambique.
Er ligt ongeveer 800 km. afvaltweg door het hele park en je kunt naar de schatting van Marjo 2.000 km. nauwelijks verharde gravelroad berijden.
Er zijn 12 hoofdkampen met logeeraccomodatie, de grootste afstand tussen de kampen bedraagt 453 km. De kampen openen hun toegangen tot het park al om 05.00 uur in de ochtend, in de avond moet je STIPT om 18.30 binnen het kamp zijn. Na die tijd kom je het kamp niet meer binnen en dien je dus je overnachting buiten het Krugerpark te zoeken. Er zijn 8 toegangspoorten tot het Krugerpark of, in het Afrikaans, toeganghekke. Er zijn daarnaast ook nog 5 privaatkampen, 6 open bosvelden en 2 kampeervelden.
Links en rechts zijn er waterpompen geslagen en windmolens opgesteld om een zo natuurlijk mogelijk en eco-vriendelijk energiebeleid te kunnen voeren.
Een groot aantal bruggen verbinden de oevers over talloos veel rivieren, die nog op een natuurlijke manier door de vrije wildernis meanderen.
Het park wordt bevolkt door meer dan 500 vogelsoorten, 200 zoogdiersoorten en tientallen reptielensoorten en kleinere 'organismen' , zoals kikkers, schilpadden en kameleons. Insekten soorten lijken mij hier ontelbaar rond te zwerven. Gisteren tijdens ons avondeten in de buitenkeuken van ons Afrikaanse huisje schrok ik me te pletter toen een 'wandelende tak' tegen mijn bril aanvloog. Sommige 'wandelende takken' blijken dus ook nog te kunnen vliegen. Dat er zulke dieren überhaupt bestaan, buiten de vitrines van een insectenmuseum, werd me in een klap erg duidelijk. Dit tot groot vermaak van Marjo.
Dit is even voldoende voor vandaag; ik wil ook geen misbruik maken van de stoel en de gastvrijheid van de aardige kampmanager.
...is een 'writer's-blog' over reizen 'off the beaten track'. De blog is in januari 2011 gestart met verslagen over een reis van een maand naar het Krugerpark in Zuid-Afrika samen met mijn broer Marjo. Hij is senior advisor van Amersfoort Zoo en reist de wereld rond voor de Europese Dierentuin Associatie. Zelf ben ik fysiotherapeut. Een twee jarig vrijwilligers-contract in Zuid-Egypte heeft mijn belangstelling gewekt voor Arabische cultuur, het Midden-Oosten en Afrika. Henny Hoedemaker
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Prachtige taal, dat Zuid-Afrikaans! Nie niks nie.
BeantwoordenVerwijderenJa, wandelende takken ken ik. Ons huis was ermee bevolkt in de tijd dat Peter zijn periode "takken" had. Engerlingen (nee, da's weer wat anders). Nu heeft hij periode "uilen".
Groot Krugerpark, lees ik. Groter dan Nederland.
Wat was nou een bataleur? (Dat vroeg ik in de mail die plotseling verdween.) En (huis)mussen zijn familie van de wevervogeltjes (idem).
Francine.